XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Gemeenteraad

betekenis & definitie

Gemeenteraad van Amsterdam telt op grond van het bepaalde in artikel 5 van de Gemeentewet 45 leden. Zij worden voor een periode van vier jaar gekozen. De Gemeentewet dateert van 29 juni 1851 en werd ontworpen door minister Thorbecke (1798-1872). De eerste gekozen gemeenteraad kwam echter al veel eerder, op 17 juni 1795, tot stand. Deze volksvertegenwoordiging, ter vervanging van de 21 provisionele representanten van het volk die de stad hadden bestuurd sedert 19 jan. 1795, werd gekozen volgens de eerste A'damse kieswet, het "reglement ter verkiezing van de municipaliteit der stad Amsterdam".

Men koos 60 personen, die samen het college van kiesmannen vormden; deze lootten uit hun midden 20 "dadelijke voorstellers", die 120 personen "uit hoofde van hun verstand, deugd en beproefde vaderlandsliefde zouden kiezen". Uit deze 120 kon de burgerij door middel van aanstreping de 60 kiezen die het nieuwe gemeentebestuur zouden vormen. In 1813 werd het aantal gemeenteraadsleden op 36 gesteld, in 1824 op 40. Het huidige aantal van 45 berust op een wijziging van de Gemeentewet in 1897. De gemeenteraad wijst de wethouders aan, die samen met de burgemeester het dagelijks bestuur van de gemeente vormen. Dit college van Burgemeester en Wethouders (B. en W.) voert de besluiten van de raad uit. In september 1978 kreeg A. voor het eerst in zijn geschiedenis een vrouwelijke wethouder, mr Irene Vorrink, die belast was met Openbare Gezondheidszorg en Ziekenhuiswezen, Kunstzaken en Coördinatie Vrouwenemancipatie.

LIT. M.C. Niessen, Verkiezingen in Amsterdam, O.A. 1974, 115; Anneke van de Kieft en Marijke Broekhuysen, Hoe werkt dat, onze gemeente?, O.A. 1982, 67; Stedelijk Jaarverslag, O.A. 1985, 259.