Definities van Woordenboek voor praktische kennis in de Ensie W
- Waakteen (bouwkunde)
- Waard
- Waardenhout
- Waardsman
- Waarloos (scheepvaart)
- Wabber (vinkenbaan)
- Wachtbed (tuinbouw)
- Wachtdeur (molenaar)
- Wachtschip (visscherij)
- Wad
- Wagenschot
- Wagenwielooren
- Waggen
- Wak (kaasmakerij)
- Wakel (plantkunde)
- Walharing
- Walkapitein
- Walken (lakenbereiding)
- Walmachinist
- Walschot
- Wam (veeteelt)
- Wan
- Wan (landbouw)
- Wandluis
- Want (zeilvaart)
- Wantsen
- Wantslag (touwwerk)
- Warande
- Waring (scheepsbouw)
- Warmbeitel (smid)
- Warmbloedige paarden
- Warmoes
- Warren (visscherij)
- Warrig (timmerman)
- Wartel
- Waschpoeder
- Wasmot (bijenteelt)
- Water (weverij)
- Water hol (bouwkunde)
- Wateras (molenaar)
- Waterbreuk (heelkunde)
- Waterchinees
- Watergas
- Waterglas
- Watergraaf
- Waterkanker (geneeskunde)
- Waterlijst (bouwkunde)
- Watermerk
- Watermortel
- Waterpijpketel
- Waterpokken (geneeskunde)
- Waterpoort (scheepsbouw)
- Waterschap
- Waterschout
- Waterslag (stoomwerktuigen)
- Waterslot
- Waterstag (zeilvaart)
- Watervang
- Waterverf
- Watervrees
- Waterzucht (geneeskunde)
- Wed (landbouw)
- Wederdoopers
- Weduwnaar
- Weduwnaarspijn
- Weede (Plantkunde)
- Weeflijnen (zeevaart)
- Weegbrug
- Weel
- Weel (tuinbouw)
- Weener kalk
- Weer (landbouw)
- Weer (ontleedkunde)
- Weer (schapenteelt)
- Weergeld
- Weerstandslasschen (ijzerbewerking)
- Weerwolf
- Weesboom (landbouw)
- Weeskamers
- Weeskind (boschbouw)
- Weeuwplanten (tuinbouw)
- Wegbrug
- Wegering (scheepsbouw)
- Wei
- Weide (jager)
- Weit (landbouw)
- Wel (bouwkunde)
- Weldorpel (bouwkunde)
- Welie (visscherij)
- Wellen (ijzerbewerking)
- Wellen (keuken)
- Wentels
- Wentelteefje, (keuken)
- Werpanker (schipperij)
- Wettelijk erfdeel
- Wevel (graanhandel)
- Weven (paarden)
- Weversknoop
- Wichelroede
- Wiegedrukken