Gepubliceerd op 18-08-2020

Wagenschot

betekenis & definitie

Zeer fijn eikenhout, dat voor betimmeringen en voor fijne meubelen gebruikt wordt, en ook als opleghout dienst doet. De mooiste, rechte, regelmatig gegroeide stammen met fijndradig hout worden overlangs door het hart gekloofd.

Dan worden van de half ronde stukken ook de spitse kanten door klooven verwijderd. De stukken, die ongeveer vier Meter lang zijn, worden daarna in planken gezaagd, loodrecht op de vlakke kant. Die planken hebben slechts aan één zijde spint en het hart zit niet in het midden, doch zijdelings. Dit hout is weinig aan trekken onderhevig. De naam geeft het voornaamste gebruik reeds aan, want wagenschot beteekentwandschot(weeg is wand). Wagenschot wordt in ons land niet meer gezaagd.

Het hout komt gezaagd uit Riga. Vroeger ringde men de stammen (een ringvormig stuk schors wegnemen), om den boom door uitdroging te laten sterven, voordat men hem velde. De fijnheid van het hout, de rechtdradigheid en de betrekkelijke zachtheid maken, dat het wagenschot beter dan gewoon eikenhout te bewerken is. Kleur en teekening zijn fraai, zoodat het voor blank werk zeer geschikt is. De prijs is ongeveer tweemaal zoo hoog als van gewoon eikenhout (200 gulden tegen 100 gulden de kub Meter). Wrak wagenschot is wagenschot met kwasten.