WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 17-03-2023

Leuk

betekenis & definitie

Was leuk ooit een onbeschaafd woord? En zo ja, wanneer dan? Die vraag kwam onlangs ter sprake. Welnu, leuk blijkt een veel interessantere geschiedenis te hebben dan ik had vermoed. Dat begint al met de betekenisontwikkeling.

Aanvankelijk, in de 18de eeuw, werd leuk gebruikt in de betekenis ‘half warm, lauw’. Een ruimte kon leuk zijn, maar ook een persoon. Zo iemand was dan ‘doodkalm, onverschillig’ of ‘flegmatisch’. Van iemand die deed of hij van niets wist of die zich stilhield, kon je zeggen hij houdt zich leuk. En een leuke broeder was ‘iemand die onnoozel schijnt, maar soms aardig uit den hoek kan komen’.

Aan die ‘leuke broeders’ danken we de betekenis die nu het meest gangbaar is, want door hún lauwheid en schijnbare onverschilligheid werd leuk gaandeweg synoniem met ‘grappig, aardig, amusant, geestig’.

Leuk is onbeschaafd
Die betekenisuitbreiding had plaats aan het eind van de 19de eeuw. Althans, in boeken uit die tijd is leuk voor het eerst in de betekenis ‘aardig’ aangetroffen. Eind 19de, begin 20ste eeuw werd de nieuwe betekenis voor het eerst in onze woordenboeken vastgelegd. Zo vermeldt de Grote Van Dale in 1898 dat leuk in de betekenis ‘lauw’ op z’n retour is, maar dat het woord inmiddels wordt gebruikt voor ‘grappig, aardig, vermakelijk’ en ‘gezellig’. Het woordenboek geeft als voorbeeldzinnen onder meer ‘een leuke opmerking’, ‘een leuk boek’ en ‘dat is hier een leuk hoekje’.

Maar vonden sommigen het nou inderdaad een onbeschaafd woord en zo ja, waarom dan? Het is fantastisch dat je die vragen nu, ruim honderd jaar later, zo goed beantwoord kunt krijgen. En wel per e-mail. Zo schreef een lezeres: ‘Ik herinner mij dat mijn grootmoeder, geboren in 1862, mij vertelde dat in haar jeugd het woord leuk als onbeschaafd taalgebruik werd geacht.’ Met de jeugd van die grootmoeder zijn we – per modem – omstreeks 1875 aangeland, en dat klopt mooi, want een nieuw woord of een nieuwe betekenis heeft een zekere incubatietijd nodig voordat schrijvers en woordenboekmakers het honoreren.

Geen net woord
Nou zou het natuurlijk onjuist zijn om op de herinnering van één lezer af te gaan, maar er zijn er veel meer. ‘Mijn grootmoeder, geboren 1870, mocht in haar jeugd het woord leuk absoluut niet gebruiken’, schreef een andere lezer. En een derde schreef: ‘Mijn grootmoeder, geboren in 1882 en opgegroeid in Leiden, heeft mij ooit verteld dat zij het woord leuk van haar moeder absoluut niet mocht gebruiken. Het was geen net woord, en mijn grootmoeder zei dat op een toon die suggereerde dat het zelfs een onfatsoenlijk woord was.’

In totaal kwamen er een kleine vijftig reacties binnen, en daaruit blijkt dat leuk in bepaalde kringen werd beschouwd als onbeschaafd, niet netjes, onfatsoenlijk en ordinair. Je kon het op het schoolplein gebruiken, bij je vriendjes, maar niet thuis. Volgens een lezer zou koningin Wilhelmina het ooit op een kinderpartijtje van Juliana (geboren 1909) hebben afgekeurd. En in sommige gezinnen was het nog omstreeks 1920 ‘volstrekt verboden’ of ‘absoluut taboe’.

Beschouwd als lichtzinnig
Maar wat was er nou zo mis met dat woord? Eén lezer, die zijn jeugd omstreeks 1940 in Sevenum in Limburg doorbracht, schreef hierover: ‘Het woord leuk vond men niet bij onze dorpscultuur passen. Het werd beschouwd als lichtzinnig; serieuze mensen hadden daar niets mee van doen. Ook speelde wel mee, dat leuk “Hollands” was en geen dialectwoord. Als iemand het woord toch gebruikte werd hij of zij met een minachtende gezichtsuitdrukking afgestraft. Dat woord hoorde je niet te gebruiken.’

Nog steeds ‘not done’
Dat de betekenis ‘aardig’ in Noord- en Zuid-Holland is ontstaan, is zo goed als zeker. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal bevestigde dat in 1914. Volgens dit woordenboek werd het ‘bepaaldelijk in de gemeenzame taal in Holland’ gebruikt. Kortom, in het dialect, in de platte taal. Welopgevoede mensen zeiden in plaats van leuk: aardig of prettig. Leuk was dus non-U, zoals de Engelsen dat noemen: geen taal van de upper class. Veel lezers vergeleken het met lol, lollig en mieters, woorden die net als bijvoorbeeld gebakje (moet zijn: taartje), ijskast (koelkast), honger (trek) en kostuum (pak) volgens sommigen verraden dat je niet weet hoe het hoort.

Bij het grote publiek was leuk omstreeks 1930 in de nieuwe betekenis gevestigd. Zo schreef het tijdschrift Onze Taal in 1933: ‘Leuk wordt allang gebezigd in den zin van “aardig”. Foutief; de eigenlijke beteekenis is: oolijk-bedaard, ook wel: zich van den domme houdend. Maar de nieuwe beteekenis is er zoo goed ingegaan omdat ze aan een behoefte voldeed.’

In kleinere kring is leuk nog lang non-U gebleven. Sterker nog: één lezer schreef: ‘Het woord leuk is nog steeds “not done” in ‘hogere kringen’.’ Volgde een uiteenzetting wat ik onder hogere kringen moest verstaan.

Dat vond ik nou erg leuk.

(NRC, 19-11-2001)