WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 27-03-2023

Lentekriebels

betekenis & definitie

Het woord van de week was zonder twijfel lentekriebels. Dit natuurlijk vanwege de ophef die ‘De Week van de Lentekriebels’ veroorzaakte.

‘De Week van de Lentekriebels’, voor de paar mensen die het hebben gemist, is een nationale projectweek voor het speciaal- en basisonderwijs. Deelnemende scholen geven dan les over weerbaarheid, relaties en seksualiteit. Uitstekend idee, zou je denken, maar sommigen zien dat anders.

Dit geldt bijvoorbeeld voor FvD-leider Thierry Baudet. ‘Ik heb toch heel wat vagina’s van dichtbij gezien’, zei hij in een videootje op Twitter, maar van een keurige afbeelding van dat geslachtsdeel op de betreffende voorlichtingswebsite werd hij bijna onpasselijk. Handen voor zijn ogen, afwerende gebaren. Lacherig roepend: ‘Dit is echt misdadig!’

Arme Thierry, hij lijkt steeds gekker te worden.

We gebruiken lentekriebels, aldus de Dikke Van Dale, voor de aandrang om dingen te doen die bij de lente horen. Zoals schoonmaken, in de tuin werken, uitbundig spelen, verliefd worden.

Lentekriebeling
Zonder twijfel zijn die gevoelens al oud, maar het woord lentekriebels is betrekkelijk jong. Bij mijn weten debuteerde het pas in 1922. In een iets andere vorm, in een wonderlijk verhaaltje in het dagblad De Zuid-Willemsvaart, dat nieuws uit Noord-Brabant en Limburg bevatte. Half maart 1922 maakte een boerenzoon een wandeling in Gemert. ‘De boerenzoon P. v K. was danig in de war van die heerlijke lentekriebeling van Zondagmiddag.’ Hij drinkt een glaasje te veel, valt tijdens het overgeven in de rivier de Aa, klimt er weer uit en komt met een nat pak thuis. Einde bericht.

Ik denk niet dat een dergelijk bericht nu nog de media zou halen. Anderzijds: beelden van Baudet die gruwelt van een afbeelding van een vagina deden het relatief goed in ‘De Week van de Lentekriebels’. Terwijl de nieuwswaarde hiervan natuurlijk nagenoeg nihil is.

Lentekriebel is dus voor het eerst aangetroffen als lentekriebeling. Daarna bleef het, althans in oude kranten, zestien jaar stil rond dit woord. In 1938 schreef het Eindhovensch Dagblad bij een foto van waterpolo-spelende jongens dat zij duidelijk ‘den lentekriebel in hun botten’ moeten hebben gevoeld om dit spel te spelen.

Nuchterheid
Pas na de Tweede Wereldoorlog begint lentekriebel(s) opgang te maken. Van 1948 vinden we het met enige regelmaat. In zinnen als: ‘Denk aan pleizierige lentekriebel, die iedere rechtgeaarde Amsterdammer over de rug kruipt bij tierelierende orgelklanken’. ‘De lentekriebel komt immers met het botten der bomen, met het bloeien der vioooltjes, met het biertje op het terras.’ En: ‘Weer krijgt zelfs de nuchterste Hollander lentekriebelingen in het bloed.’

Mooie zin vind ik dat, die laatste, waarin de lente zelfs zoiets kan verslaan als de aangeboren Hollandse nuchterheid. Die nuchterheid zal er vast voor zorgen dat ‘De Week van de Lentekriebels’ gewoon voortgang zal blijven vinden, ondanks wonderlijke protesten van conservatieven en populisten.