WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 17-03-2023

Mieters

betekenis & definitie

Het kon haast niet missen, na leuk en lauw en knal moest er natuurlijk aandacht worden besteed aan mieters, een woord dat in de jaren veertig en vijftig erg populair was onder de jeugd. Dát we dat zo goed weten, komt onder meer doordat het veelvuldig wordt gebruikt in Bij nader inzien van J.J. Voskuil en in De harde kern van Frida Vogels.

Vooral het boek van Voskuil geniet bekendheid, mede doordat Frans Weisz er in 1991 een televisieserie van maakte. Toen de opnamen begonnen, heette de VPRO-serie nog Mieters! , maar Weisz was daartegen. ‘Zo geïsoleerd spreekt er een soort cynisme uit’, verklaarde hij in 1990 in NRC Handelsblad, ‘dat totaal niet in de serie zit. Ik heb privé duizend gulden uitgeloofd voor wie met een betere titel komt. Voskuil heeft zelf nog Het menselijk tekort gesuggereerd, maar dat is me weer teveel VPRO, te heavy.’ Het werd overigens gewoon Bij nader inzien, wat Weisz duizend piek moet hebben gescheeld.

Vervloekt, bliksems, duivels
Mieters was hot in de jaren veertig en vijftig, maar het is al een stuk ouder. Tot mijn verbazing bleek het al in 1898 te zijn opgenomen in de Dikke Van Dale. Het werd indertijd als bijvoeglijk naamwoord gebruikt in de betekenis ‘vervloekt, bliksems, duivels’. Men sprak van een mietersche kerel en van mietersch werk. Het werd ook als bijwoord en tussenwerpsel gebruikt. Van Dale geeft als voorbeelden: ‘het is mieters lastig’ en ‘wel mieters!’ Van Dale vermeldt bovendien dat mieters een plat woord was. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal ging nog een stapje verder en noemde het in 1906 ‘een zeer plat woord’.

Waarom was mieters zo plat? Omdat het een verkorting is van sodemieter. Sodemieter of sodomieter was oorspronkelijk een scheldwoord voor ‘homoseksueel’. Zoals bekend gaat dit woord terug op de Bijbelse stad Sodom, waarvan de zonden worden genoemd in Genesis 18 en 19.

Wat een moordwijf!
(Homo)seksualiteit en de bijbel, het is een combinatie die zelfs nu nog mensen doet rillen, dus ga maar na hoe onze (over)grootouders daarop reageerden. Een en ander leverde een hele groep van beladen woorden en uitdrukkingen op, zoals mieter (iemand op z’n mieter geven), mieteren (iemand eruit mieteren), loop naar de mieter ‘loop naar de bliksem’, het inmiddels verouderde een hoge mieter ‘een hoog persoon’, opsodemieteren, enzovoorts. Sommige zijn al in de tweede helft van de 19de eeuw opgetekend, en allemaal werden ze als zeer grof beschouwd.

De vraag is natuurlijk hoe het negatieve mieters (‘vervloekt, duivels, bliksems’) kon omslaan in iets bij uitstek positiefs. Dat lijkt vreemd, maar juist in de jeugdtaal komt dit veel voor. Zo hebben woorden als bruut, gruwelijk en wreed in de huidige jeugdtaal een positieve betekenis (‘wat een wreed computerspelletje zeg!’). Iets vergelijkbaars heeft zich voorgedaan met moord- (‘wat een moordwijf’).

Een soort pornowoord
Hoe het ook zij, uit de reacties van lezers blijkt dat mieters in de loop van de jaren dertig steeds populairder werd onder de jeugd. Vooral docenten en ouders die wisten dat er een verband bestond met sodemieter, waren er streng op tegen. Op sommige scholen was het verboden om het in opstellen te gebruiken en een Haagse vrouw van 78 schreef: ‘Opgegroeid in Den Haag in de “hogere standen” was M een woord waar van hogerhand absoluut een taboe op rustte. Het was een soort pornowoord.’

Minder preuts
Het kon nog gekker. Een man schreef: ‘Mieters was heel erg in Jakarta, november 1945. Ik kwam na bijna een jaar jongenskamp in het ruim van een B25 uit Bandung. Na de wat meer relevante vragen over dat jaar vroeg mijn moeder hoe ik de vliegreis had gevonden. Op mijn ‘mieters!’ zei ze ‘Jongen, ik vind het heerlijk dat ik je weer terug heb, maar gebruik dat woord nooit meer.’

Het taboe op mieters bleef lang voortbestaan, vooral in de media. Terwijl mieters in jeugdtaal al weer op z’n retour was – op sommige plaatsen kreeg het concurrentie van meesterlijk – durfde de NCRV het op de radio nog niet in een kinderprogramma te gebruiken. Een lezer herinnerde zich omstreeks 1956 in een NCRV-programma een rijmpje te hebben gehoord dat als volgt eindigde: ‘... allemaal/ het is een woordje dat rijmt op Pieters/ en dat ik hier maar niet herhaal.’

‘Ik heb uren lopen piekeren wat ze in vredesnaam bedoelden’, aldus de inzender. ‘Ik kende mieters toen namelijk al. Niets bijzonders mee.’

In Nijmegen waren ze indertijd minder preuts. Een lezer herinnerde zich in 1956 in een Nijmeegs studentenblad een strip te hebben gelezen met de tekst: ‘Van alle plezieren/ Die je kunt versieren/ Is slapen met Nel/ Het mieterste wel.’

Tot slot: is mieters helemaal verdwenen? Leeft het alleen nog in de literatuur of hoor je het nog weleens in het wild? Dat laatste blijkt het geval. Als modewoorden uit de gratie raken, ben je opeens erg ouderwets als je ze blijft gebruiken. Maar gelukkig zijn er mensen die zich daar geen sodemieter van aantrekken, en zo blijkt dat mieters hier en daar nog voortleeft onder zestigers en zeventigers. En zelfs de jeugd schijnt het soms te gebruiken, zij het met een ironische ondertoon. Zo schreef iemand: ‘Mijn stiefzoon van vijftien gebruikt ‘mieters’ graag om mij te pesten. Zelf gaat hij voor ‘cool’ en tegenwoordig ‘bruut’.’

(NRC, 15-12-2001)