Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 23-05-2022

zuurstok

betekenis & definitie

1) (1990) (politie) codetaal voor de Porsche.

• De Porsche heet in het jargon de 'zuurstok'. Deze bijnaam werd ingegeven door de kleuren, maar hij geeft tevens aan dat het voor de wachtmeesters een lekkernij is. Vooral vroeger, toen elk duo zijn eigen auto had, werd de Porsche gekoesterd als een dierbaar speelgoed. (Leo Van Heijningen: Politietaal. 1990)

2) (1970+) (sch.) mannelijk geslachtsdeel.

• (Geïllustreerde Encyclopedie van de Sexualiteit. Ned. vertaling van The Visual Dictionary of Sex. H.J.W. Becht-Amsterdam. 1977-1980. Woordenlijst p. 126)
• zuurstok: Zo noemt men een pik ook wel eens. Lekker aan zuigen dus. (info@seksencyclopedie.nl)
• (Heidi Aalbrecht & Pyter Wagenaar: Woordenboek van platte taal. 2007)

3) (1974) (luchtv.) zuurstofmasker.

• De stewardess komt in uw buurt zitten en vraagt tijdens het opstijgen aan haar
collega Ans, die achterin zit: „neem even twee zuurstokken mee." Laat dit u niet verstoren, want ze bedoelt (grappig) twee zuurstofmaskers. (Haar jargon bestaat verder natuurlijk uit woorden als kist, ETA, overshoot, slippen en vierbanders. Beiveka's zijn er uit). (NRC Handelsblad, 18/05/1974)