Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 28-04-2022

zijden doos, zijden sok

betekenis & definitie

(1974) (ook: zijden gleuf, mina, reet) (scheldw.) slappeling, week, verwijfd iemand. 'Zijig' betekent: halfzacht; niet krachtig. Vgl. Eng. slang: candy-ass.

• Volgens hem was die zijen sok er toch echt eentje geweest om tegen zijn moe te zeggen: 'Mamma, ik wil een man hè.' (Jan Wolkers: De walgvogel. 1974)
• ‘Nieuw wijf, Staengl?’ wees ik hem terecht. ‘Zover ik weet zijn er een heer en twee dames op Fichtenwald aangekomen.’
‘Ach, zije gleuf, wat weet jij daar nou van?’ (Louis Ferron: De kreisnijder van Fichtenwald. 1976)
• Eentje kwam er bij ons aan huis, ene Dirk de Mey. Ik mag wel zeggen: een halve zije was dat. (J. Bernlef: De man in het midden. 1976)
• 'n Joris Goedbloed - 'n zijden reet - 'n doetje.... (G.A. Mesters: Wat het volk zegt. 1977)
• Ik ben een zijen sok, dat mag best geweten worden. Een echt nostalgiemannetje. (Jan Wolkers: De doodshoofdvlinder. 1979)
• 'n Saaie (zaaien) sok, lijzige prater, kwezel. (Jan Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984)
• Ze noemt me een zije doos, vind je dat aardig? (Hermine de Graaf: De zeevlam. 1985)
• Ik kan wel zeggen dat Jan Greven net zo min dominee is als Albert van den Heuvel, maar dat soort betitelingen hoort nu eenmaal bij lui, die slechts rust vinden in clichés als: eens theologie gestudeerd, altijd een zijen sok. (Trouw, 22/01/1993)
• Ja, ik schiet hem hartstikke dood, die zijen sok. (Mensje van Keulen: De gelukkige. 2001)
• De dominee was maar een zijen sok, die waarschijnlijk in de ogen van Jezus niet voor zijn vak zou hebben gedeugd, zo ver was hij verwijderd van wat Engelbertha zag als Jezus’ ware karakter: een radicale hervormer. (Nelleke Noordervliet: Altijd roomboter. 2005)
• Hij is geen softie, geen watje, geen ei, geen zijden sok, geen homo, geen doetje, geen zuurpruim. (Martin Bril: Het leed dat liefde heet. 2009)
• Boone was een witwasser, een zijden sok, de tieneruitgave van crooners zoals Bing Crosby en Dean Martin. (Constant Meijers: Kom van dat dak af. Geschiedenis van de Nederlandse rock & roll. 2013)
• 'n Zij-je gleuf: een merkwaardig persoon (Sibrand de Grauw en Gerard Gast: ABC Dordt. Dordtse woorden en uitdrukkingen, dialect, verhalen en versjes, gedichten en straattypes. 2014)
• De gevoelsconsulent houdt gelukkig zijn klep. Iedereen is het erover eens dat ‘die zijen sok’ eigenlijk een lul was. (Michiel Eijsbouts: Ijsvrij. 2015)
• Wie heeft wel eens gehoord dat Multatuli een, hoe zal ik het zeggen, dispuut is voor mietjes, doetjes, watjes, zije sokken? Vingers! (Viktor Frölke: Het dispuut. 2017)

< >