Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 23-07-2021

wandelende geldzak

betekenis & definitie

(19e eeuw) (Amsterdam) rijkaard.

• Een wandelende geldzak met een ledig hoofd en een ledig hart, die zich laat overrijden door een kruiwagen en verdrinkt in een druppel water: o. hij is een ongelukkig en beklagenswaardig wezen, al is hij dan ook tienmaal millionair. (Bataviaasch handelsblad, 27/07/1871)
• … hoe hij allerwege werd beschouwd en aangeklampt als een „wandelende geldzak", waard te worden geëxploiteerd, speciaal gedurende dezen tijd. (Soerabaijasch handelsblad, 30/11/1905)
• Geldzak 'wandelende geldzak': persoon die veel geld heeft, een rijkaard (in minachtende zin). (Jan Stroop: Burgerlijk Amsterdams. In: Honderd jaar stadstaal. 1999)