(W.O. I) (Vlaanderen, sold.) ratten.
• Af en toe kon die humor overslaan in ironie, sarcasme of cynisme. Het weinige vet dat die arme piotten bij hun brood kregen noemden ze eufemistisch ‘echte Diksmuidsche natuurboter’, dysfemistisch ‘geweervet’. Vulgaire ratten werden tot ‘trancheekonijnen’ gepromoveerd, ‘'t Oud ijzer zal opslaan’ zegden ze schamper bij de uitdeling van decoraties, aldus onverschillige minachting veinzend. ‘Als ge uw vader en uw moeder vermoord hebt, zijt ge nog te goed om piot te zijn’ grinnikten ze cynisch. ‘Schaf de gazetten af, betaal de officieren als de soldaten en binnen acht dagen is 't finished met den oorlog’, dat was hun soldatenfilosofie. (Taal en Tongval. Jaargang 40. 1988, over Jeroom Leuridans ‘Soldatentaal’)
• Maar er was nog een andere plaag: ratten, ook 'tranchee-konijnen' genoemd. Die kropen overal en voor je het wist, was een rat er met je rantsoen vandoor. Het was dan ook een sport om ze te doden en er werden heuse wedstrijden opgezet om de meeste of de dikste te vangen. Nog een taaie klant in de tranchee was de mug, soms ook 'vliegeniersjonkskens' of 'moteurs sans petrole' genoemd. (de Standaard, 23/07/2014)
