Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 09-07-2021

titulatuur

betekenis & definitie

(1995) (sch.) boezem; borsten. Woordspeling met tiet.

• Memmen / toeters / koplampen / knapen / jongens / titulatuur
/bustulatie /bumpers / jetsers / joekels /brammen /prammen. (Inez van Eijk: Als m'n tante een snor had... Meer dan 8000 gelijkhebbers, afhouders, dijenkletsers en andere uitdrukkingen uit de Nederlandse taal. 1995)
• (Ton den Boon: De taal der liefde. 2017)