Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 05-07-2021

teefje

betekenis & definitie

(1914) (Leuven, stud. en Ned. sold.) meisje, vriendin.

• Voor de ondeftige huizen en meiden hebben ze geen woord dat specifiek voor de Leuvensche studententaal is: één naam alleen is mij bekend - en ik verneem wel dat er geen andere bestaat, om een mooi meisje, 't mag zoo deftig en chic zijn als het wil, te noemen: 't is 'teefken'; zonder dimunitief wordt het zelden gebruikt en dan nog altijd in 't verzoetende bijzijn van een vleiend epitheton, zooals: 'een lief teefken, een charmant... , een chic... ' (Ons Leven, 23/06/1914)
• Teefje: meisje. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)