(1927) (inf.) iets niet willen doen.
• Enfin, zooals ook reeds in dit blad vermeld werd, er zijn alles bijeengenomen weer flinke winsten gemaakt, 't vorige jaar; — de „koempels'' zijn volkomen rustig; —- een groot deel bang voor aktie, te bedonderd om zich te organiseeren. (De tribune, 22/04/1927)
• Maar ik mag een uur per dag in den tuin en daar ben ik gisteren weer begonnen te krabbelen. En ten minste ik begin weer te kijken maar in den eersten tijd was ik te bedonderd om ook maar te zien. (Vincent van Gogh: Brieven van Vincent van Gogh aan Anthon G.A. Ridder van Rappard. 1881-1885. 1937)
• Het is een schandaal. En uw chefarts van de Service Médicale is te bedonderd om er iets zinnigs aan te doen. (Het Parool, 23/05/1964)
• Intussen verscheen de paus ver na het aangekondigde uur. Dat vond ik ook al heel matig; trommelt zijn schaapjes op en is dan nog te bedonderd om op tijd te komen. (De Gids. Jaargang 138. 1975)
• De manier waarop de molesterende jongelui in Tilburg behandeld worden, is een aantasting van onze democratie. Zij zijn te bedonderd om te werken, maar pakken wel het geld aan waar anderen voor hebben gewerkt. (advertentie in De Telegraaf, 18/06/1982)
