(19e eeuw) jenever met suiker. Verwijst naar de kleur van de suiker.
• De graankooper [...] bleef met een wijs gezicht onder het genot van zeker mengsel van geestrijk vocht en suiker, 't welk in 't gemeene leven een sneeuwballetje genoemd wordt, in 't Handelsblad turen. (Hildebrand: Camera Obscura. 1840)
• Een glaasje troost der armen. —Een heete bel.—Een goede bom. —Een boterham met rook vleeschj —Een hart versterk.—Een Sehaepmannetje.—Een glaasje likeur de canaille.—Een glas champagne militair.—Couragwater.—Kraaimanijs.—Een dokter Snelletje.— Een glaasje grijze madera.—Een hapje.—Een propje.—Een tikje.— Een jagertje.—Een rumoerpil.— Een piej)ert.—Een kikkertje.— Kozakkenthee.—Een drogen kraker —Een slaapmuts.—Een opperwachtmeester.—Een pierenverschrikkertje.—Een glaasje volkskanker. — Huzarenthee. — Een glaasje resida.—Een sneeuwbal. (De Volksstem, 06/06/1890)
• Sneeuwballetje (Een -, (rest.), een klare of een brandewijntje met suiker. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Sneeuwballeken, znw., o. — Fig. Borrel klare jenever met een klontje broodsuiker. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1900)
• Grootvader voert natuurlijk niet veel meer uit, maar voor een paar jaar ging hij nog al eens uitwaardan (uit de gemeente) iets, wat nu niet bepaald goed voor hem was, want hij was een groote liefhebber van een sneeuwballetje (glaasje klare met suiker) en dronk er wel eens wat veel van. (J. De Vries: Westfriesche woorden. 1909)
• Sneibaltje, znw. ’t. Ook: glaasje jenever of brandewijn met suiker. Vgl. fri. sniebal(tsje). (Jan Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984)