Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 02-05-2021

sleuf

betekenis & definitie

(2009) (plat) vrouwelijk geslachtsdeel. Eigenlijk: een smalle lange groef of uitholling. Vgl. gleuf*; spleet*.

• 'Toef, sleuf, zure hut,' vervolgde Olga. 'Kerf,mossel, kloof, schotwond,' vulde ik aan En zo ... Er kwamen ook acteurs naar De Vagina Monologen kijken – zoals de mensen van Het Werktheater. (Corry Brokken & Jacqueline de Jong: Toegift. Memoires van Corry Brokken. 2011)