Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 29-03-2021

ridder te voet worden

betekenis & definitie

(18e eeuw) (sch.) gezegd van iemand die moet lopen wegens gebrek aan vervoermiddel.

• Een verduiveld slecht ontbijt gehad! een half uur op de freule gewacht, de eieren te hard, de biefstuk als leer, zijne Excellentie uit zijn humeur, en dat alles omdat de freule goedvindt op een ongelegen tijd uit te rijden, ridder te voet t'huis te komen en de held van dat mooije avontuur in triomf mee te brengen in de vesting…. (A.L.G. Bosboom-Toussaint: Majoor Frans. 1875)
• Nou was hij alweer ridder te voet en tegelijk kwam hij op de slof. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 2. 1914)
• (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)
• Weg was ik, helemaal ridder te voet en zwoer bij alles, dat dit mij nooit meer zou gebeuren… (Haring Arie: Recht voor z’n raap. 1972)
• Ze hadden aparte hotelkamertjes geboekt ergens in Montparnasse. Op een laan ter hoogte van het vivarium, waar natte marmerbeelden glommen, trok de ridder te voet zijn jas uit. (Ben Borgart: Levend cargo. 1983)