Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 16-06-2023

poppen

betekenis & definitie

1) (18e eeuw) copuleren, neuken.

• ô! Van dat de waereld gestaan heeft, tot dezen huidigen dag toe, is Pallas versleeten voor een kakkelol der eeuwen, waar meê de verstandige bandieten poppen. (Willem van Swaanenburg: De vervrolykende Momus, of koddige berisper. 1727)
• Poppen, Bij 't gemeen volk voor 't Lat. coïre, futuere. (Ook in de 17" eeuw. Z . OUD. , V , 682.) (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1900)

2) (2005) (straattaal) (be)schieten; doodschieten. Syn.: afknallen*; omknallen*; poffen*.

• Hilversum wil niet met ons dealen, omdat ze onze verhalen niet willen horen. Maar mensen die ik ken worden gestoken, gepopt (geschoten), zitten vast. (Nieuwe Revu, 14/12/2005)
• Wat Justitie wel in handen heeft, zijn de honderden afgeluisterde telefoongesprekken van leden van de Green Gang en hun omgeving. Voorzitter van de rechtbank J. Knol vertelde dat de rechters zich uitgebreid hadden moeten verdiepen in de straattaal om er iets van te begrijpen. De uitgewerkte taps zijn doorspekt met termen als poppen (schieten), kill (jongen), step (wapen), get (vluchten) en para (gek). (het Parool, 09/04/2010)
• Met 'straattaal' bedoelen de Nederlanders die werden ondervraagd door onderzoekers van de Nederlandse Taalunie vermoedelijk de zinnetjes die ze jongens met opgeschoren haar en bontkraagjes horen sissen: 'Ey sma, kga je poppen', of 'Faya G, wil je fitti? Jij hebt mij gesnitcht bij de popo.' Of zoiets. (de Volkskrant, 07/12/2010)
• Verder klinken de telefoontjes veelal als mislukte raps, doorspekt met termen als ‘poppen’ (schieten), ‘step’ (wapen), ‘get’ (vluchten) en ‘para’ (gek), wat het gezegde voor ‘de scotoe’ (politie) niet steeds even doorgrondelijk maakt en dat is precies de bedoeling. (Paul Vugts: Doodgeschoten. 2014)
• Victor haalt zijn neus op. ‘Confidence issue? Ik had er bijna een paar gepopt daarbinnen!’ (Michiel Eijsbouts: Ijsvrij. 2015)
• Hij heeft kort na de schietpartij al van Alejandro P. te horen gekregen dat het maar de vraag is of de missie is geslaagd: ‘ze hebben hem wel gepopt, maar ik weet nie of hij slaapt’. (Paul Vugts: Afrekeningen. 2017)
• De huurlingen meldden hun opdrachtgever dat ze 'die hond' volgden ('ff focus, nu moeten we hem pakken'), dat ze 'de man hebben gepopt' (neergeknald), maar twijfelden of hij 'slaapt' en hoopten dat 'die kk hond dede gaat' (die kankerhond dood gaat). (Elsevier, 28/04/2018)
• (Smibanese woordenboek. 2e druk. 2020)
• (Crimineel ABC in Elsevier, 24/04/2021)

3) (19e eeuw) (Zaanstreek) bevallen.

• poppen (uitspr. pòppa), zw. ww., intr. Kramen, bevallen. Zie pop. 11 Je vrouw moet zeker ook binnenkort poppen? Me wijf heb 'epopt. - Evenzo elders in N.-Holl. (De Jager, Taalk. Magaz. 3, 514). (G.J. Boekenoogen en K. Woudt: De Zaanse volkstaal. 1821-1971)