Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-03-2021

popo

betekenis & definitie

1) (2006) (straattaal) politie. 'Er rijdt veel popo rond vandaag'. Ontleend aan het slang van Amerikaanse zwarten, waar de term al in 1985 werd opgetekend. Syn. in de straattaal: de blauwen*; skoto*.

• In het nummer 'Ut Hossel Leve' rapt Kempi: "Hoeveel keer zal ik weer als dealer de straat onveilig maken/ met de popo op m'n hielen". 'Popo' is straattaal voor politie. "Je moet vaak rennen", zegt hij. Ook als de politie me pakt, probeer ik weg te rennen." (NRC Handelsblad, 07/07/2006)
• (Prisma miniwoordenboek 'Drop your lyrics'. 2006 )
• ‘Als we wat gedaan hebben, roepen we tegen elkaar ‘hé skotoeboys’ en dan gaan we met zijn allen heel hard rennen’, vertelt Kevin (15). Hij trapt met zijn vrienden wat tegen een bal op een pleintje achter winkelcentrum de Werf in Ridderkerk. Dimitri (15) kan ook een woordje meepraten: ‘Popo’s is een ander woord voor politie en trobbie betekent problemen.’ (de Volkskrant, 07/07/2008)
• Ze gebruiken straattaal om elkaar te waarschuwen: ze zijn zich er bijvoorbeeld van bewust dat telefoons getapt kunnen worden. Daarom spreken ze aan de telefoon over ‘popo’ in plaats van over politie, of over ‘wit’ als het gaat over drugs. Je kunt de taal gebruiken in nood: om te zorgen dat buitenstaanders je niet kunnen verstaan. (Taalschrift, 08/04/2010)
• Was een initiatief van de lokale boefjes die het wel erg opviel dat er een appartement al tijden leegstond. Resultaat: een balkon vol The Wire-achtige afluisterapparatuur die de popo uiteraard gebruikte om diezelfde jongeren af te luisteren / te bespioneren. (www.GeenStijl.nl, 18/08/2012)
• Zo ging dat op straat: je moest de politie nooit de politie noemen als je in dezelfde zin niet ook heel erg hard “fuck” zei. Anders zei je beter Five-O, of scotoe, of popo, of wouten, of one-time, of modderfokking varkens in uniform... (Saul van Stapele: Witte panters. 2012)
• Toen rende er een jongetje in een blauw Adidas-trainingspak de straat in en sloeg alarm: ‘Popo’s! Popo’s! Popo’s!’ (Khalid Boudou: Iedereen krijgt klappen. 2013)
• Kenneth Vermeer is, zeker in de van patsers vergeven voetbalwereld, een toonbeeld van beschaving. Liep nooit te zeiken als hij op de reservebank terecht kwam, is altijd vriendelijk tegen de pers en reageerde zelfs beheerst toen hij een pop met zijn naam erop aan een strop zag bungelen in het stadion van de club die hij jarenlang gediend had. Eerst de pop, toen de ‘popo’ op z’n dak –en ook volgens Vermeer was het de zoveelste keer. (Vrij Nederland, 18/06/2016)
• De verdachten bespreken in de Fiat en via de pgp’s dat het ‘blauw’ is op straat, met ‘overal popo’. (Paul Vugts: Afrekeningen. 2017)
• Ik kende zulke buurtjes, uit mijn foute zigzagperiode, zeg maar. Iba-esch, skotoe, popo, blauw of gewoon politie… daar waren ze hier zowat de hele dag mee bezig. (Khalid Boudou: Pizzamaffia slaat door. 2019)
• (Smibanese woordenboek. 2e druk. 2020)

2) (1982) (< Dui.) (euf.) achterste, kont, poep.

• Daarbij, zo'n zaal is genadeloos, een groot boos oog dat wil zien hoe de tenen krimpen, de popo schommelt en de buik zwaar hangt als vol lood. (Willem Brakman: Een weekend in Oostende. 1982)
• In mijn tijd waren ze nog niet zo vormeloos als op het kerkhof, maar het zat er toen al in: beiden droegen het zwaartepunt zeer laag in de popo, zodat de korte bovenlijfjes naar voren konden hellen, ze hadden krachtige harde beentjes en dito armen waaraan de handen altijd stijf en geopend heen en weer zwaaiden. (Willem Brakman: Leesclubje. 1985)
• Daarna stelden zijn oren zich in op haar rustgevende en diepe ademhaling, waarbij hij de dijbenen zachtjes optrok tot zij als het ware van hiel tot knieholte en popo werd omschulpt. (Willem Brakman: Het doodgezegde park. 1986)
• Besmuikt en wijdbeens bonken zij voort in de robbengang, hijgend en zwetend en met popo's om bananen op te venten. (Willem Brakman: Een heiligverklaring. 1991)
• (Agnies Pauw van Wieldrecht: Het dialect van de adel. 1991. Herziene editie 2003)
• Mijn oma zei ‘derrière’ en onze huisnaaister popo. (Annemarie Oster: Mooi geweest. 2012)
• Zwierig sjaaltje tussen de fladderende kraagflappen gedrapeerd, strak hemd aan het lijf, strakkere broek aan de kont met inderdaad een aardige paquette vóór, en een behoorlijke popo achter in een op springen staand bassin, oftewel kont. (Willem Nijholt: Een ongeduldig verlangen. 2016)