Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 03-03-2021

pluis

betekenis & definitie

(1984) (stud.) langharig niet-corpslid, politiek links gezind. Vandaar aanvankelijk ook gebruikt voor een tegenstander van kernwapens. Met 'pluizig' bedoelen studenten: 'geen deel uitmakend van het studentencorps'. Zo kan men spreken over een pluizig restaurant, een pluizig type, pluizige kleren enz. Jeugdtaal jaren tachtig van de twintigste eeuw. Een 'pluisje' is dan weer een tegenstander van kernwapens in dezelfde jeugdtaal. Zie ook: pluizenvereniging* en pluizig*.

• Pluisje: iem. die tegen kernwapens is. (Kristiaan Laps: Nationaal scheldwoordenboek. 1984)
• Corpsleden, ook wel ‘ballen’, worden wel als rechts beschouwd en ‘pluizen, softies en socio’s’ als links, maar dat beeld wordt meer bepaald door uiterlijk en traditie dan door ideologie. (Playboy, september 1987)
• Het uiterlijk van de Pluis maakt het altijd mogelijk om hem van verre te herkennen. (Albert Gillissen & Paul Olden: Studiosi. Almanak voor de eigentijdse student. 1989)
• Pluis, alternatief persoon, ook serieus type of studiepik: zit me die pluis alweer te blokken! (Cor Hoppenbrouwers: Jongerentaal. 1991)
• Pluis: serieus student. (Jan Meulendijks & Bart Schuil: Tien voor taal. 1991)
• Pluis, langharig, geitewollen sokken dragend niet-corpslid. (Albert Gillissen & Paul Olden: Het Eerste Nederlandse Studentenwoordenboek. 1991)
• Het uiterlijk van de Pluis maakt het altijd mogelijk om hem van verre te herkennen. (Albert Gillissen & Paul Olden: Studiosi. Almanak voor de eigentijdse student. 1989)
• Meer jeugdstijlen doen van zich spreken. Begin 1991 publiceerden de Nijmeegse cultuurpsychologen Jacques Janssen en Maerten Prins - in een mooi jubileumnummer van het vaktijdschrift Jeugd en Samenleving - een inventarisatie van de stijlen zoals jongeren die toen om zich heen waarnamen. Het is een schier onafzienbare lijst: meer dan honderd typen. Dat cijfer is vertekend omdat jongeren zeer creatief zijn in het verzinnen van verschillende namen voor dezelfde verschijning. Alleen al de categorie 'alternatief' besloeg vijftien aanduidingen: hippies, altematievelingen, socio's, jippen, pluizen, alto's, flowerpower, altemativo's, soften, yip, jippers, hashkikkers, langharigen, softies en muesli's, om precies te zijn. (Elsevier, 15/2/1997)
• Slierten die voor je gezicht hangen of zo, dat is voor pluizen en alto's, een pony kan natuurlijk helemaal niet. (Hetty van der Wal & Margot Bleeker: Hakkûh & strak staan. Het Gabbergevoel. 1997)