Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 16-01-2023

Piggelmeesyndroom

betekenis & definitie

(1978) (naar de Van Nelle-albums uit de jaren dertig; oorspr. heette het mannetje Timpe Te), het voortdurend ontevreden zijn; hebzuchtig zijn. Refereert vooral aan het bekende stripverhaal over Piggelmee en het Tovervisje. Piggelmee wordt met deze term onrecht aangedaan: het was zijn vrouw die steeds ontevreden bleef, ondanks de gulle tovergaven van het visje. De term werd wellicht gemunt door de Nederlandse copywriter, trendwatcher en schrijver Hans Ferrée (1930-2017). Zie ook: Atlassyndroom*; Balkansyndroom*; Bijlmersyndroom*; grotsyndroom*; Jerruzalemsyndroom*; journalistensyndroom*; Kortjakjesyndroom*; Krabbésyndroom*; moeder* Theresasyndroom; Mussolinisyndroom*; Peter* Pansyndroom; phpdsyndroom*; Pickwicksyndroom*; Stendhalsyndroom*; Stockholmsyndroom*; Tinderellasyndroom*.

• Afgezien van enkele mensen die tevreden zijn met wat ze hebben en zijn, en die daarom vaak als `zonderling' worden bestempeld, wordt het denken en handelen van alle mensen bepaald door begeerte naar wat `andere' mensen hebben en zijn. Alle mensen, mannen, vrouwen en kinderen, arm of rijk, blank, zwart, bruin of geel, lijden in meerdere of mindere mate aan het Piggelmeesyndroom. (Hans Ferrée: Van mens tot marionet, 1978)
• Waarom die hebben-is-houden drift? Het Piggelmee-syndroom, genoemd naar het chronisch ontevreden vrouwtje van kabouter Piggelmee uit het gelijknamige sprookje. Een ontevredenheid die opschuift met elke stap omhoog, want er zullen altijd mensen zijn die meer hebben dan wij. We zouden ons de koning te rijk kunnen voelen als we ons vergelijken met een Indiase straatventer, een Joegoslavische geitehoeder of zelfs met een Turkse gastarbeider in ons eigen land. Maar we doen het niet. (Nieuwsblad van het Noorden, 31/12/1980)
• Onder grijze verzuimers worden mensen verstaan die niet echt ziek zijn, maar meer met maatschappelijke ontevredenheid te kampen hebben. Last hebben van zoals Saan dat noemt, „een Piggelmee-syndroom". (De Volkskrant, 22/08/1981)
• Volgens mij bestaat er een specifiek Oosteuropese tic die ik voor het gemak maar even het `Piggelmee-syndroom' zal noemen. De kern van het syndroom is dat er overvraagd wordt ­ altijd, en over alles. Je biedt ruimhartig iets aan ­ net als dat ijverige visje uit het sprookje van Piggelmee ­ maar in plaats van appreciatie te oogsten, zoals je had verwacht, stuit je op een muur van kille afweer, teleurstelling en actieve desinteresse. (Emma Brunt: Een Rus over de vloer, 1992)
• Mensen willen altijd meer. Als ze op een hoger niveau van behoeftenbevrediging zijn aangeland, smelt de helft van die bevrediging weg omdat ze hun streefniveau opwaarts bijstellen. De zogeheten ' preference drift'. Van de andere helft verdampt een groot deel doordat we ons vergelijken met anderen die het beter hebben, de 'reference drift'. Hans Ferrée vertaalt dit in Leuker leven met minder geld in deze krant op 27 oktober — toevallig dezelfde dag dat Van Dieren zijn lezing hield — met het Piggelmeesyndroom naar het altijd ontevreden vrouwtje van kabouter Piggelmee. Ferrée noemt een achttal oorzaken waarom het zo moeilijk is mensen met wat minder tevreden te laten zijn. (NRC Handelsblad, 11/11/1993)
• De organisatoren van het Zeeland Nazomer Festival lijden aan een variant van het Piggelmee-syndroom. (Provinciale Zeeuwse courant, 28/08/2003)
• Mijn beminde levenspartner Pieter-Jan-Bert denkt dat ik al een tijdje aan het piggelmeesyndroom lijd. Wat dat precies is?, vroeg ik hem. 'Kiki, raadpleeg de Van Dale en kijk ook even naar het woord dat er meteen op volgt. Aan jou de keuze.' (De Tijd, 08/10/2003)
• Maar ter zake. Je vraagt je na lezing van Tatjana van Zantens Supergelukkig af wat ik als ex-communist in Bloemendaal te zoeken heb. Het schijnt daar verschrikkelijk te zijn. Kinderen worden gepest, dames worden gelift en iedereen probeert elkaar een oor aan te naaien. Jij schrijft het zedelijk verval – in navolging van Tatjana van Zanten – toe aan het feit dat bij de hogere middenklasse hebzucht tot de standaarduitrusting van de morele rugzak behoort. Ik denk dat dat klopt en ik heb dat in een column op Volkskrant.nl ‘het Piggelmee-syndroom’ genoemd. De rijkdom is zo snel verkregen – en niet altijd met eerlijke middelen – dat men doodsbang is die welstand weer even plotseling kwijt te raken. Vandaar dat solidariteit in Bloemendaal geen populair woord is. (De Groene Amsterdammer, 20/03/2013)
• Geen mens lijkt het in zijn hoofd te halen om zijn eigen inkomen en vermogen te vergelijken met mensen om hem heen die het minder hebben. Laat staan met mensen die ver-van-mijn-bed wonen en die praktisch niets hebben. Wat hen echter niet minder mens maakt. Nee, we blijven er allemaal de voorkeur aan geven om daar te kijken waar het gras groener is, want dát willen we bereiken en pas dan kunnen we gelukkig zijn. Ik noemde dat ooit het vrouwtje Piggelmee-syndroom: je bent nooit tevreden, je wilt altijd meer. Reden waarom de grootste strebers zich gemiddeld altijd minder gelukkig voelen dan de meeste anderen: er is altijd wel iemand te vinden die een (nog) groter huis, duurdere auto en mooiere partner heeft dan jij. (https://breda.nieuws.nl, 17/04/2015)
• 'We gaan deze huisjes slopen. U hoort het goed: ouderenwoningen slopen. Dat getuigt van een Piggelmee-syndroom.' (Het Parool, 23/04/2015)