Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 16-08-2022

piepen

betekenis & definitie

1) (1903) (sold. , mar.) slapen. De term werd oorspronkelijk gebruikt aan de K.M.A. omstreeks 1913-1914. Bij de marine gebruikt(e) men de uitdrukking 'een piepslag maken': een dutje doen.

• En as Pukkie en hij deris lust hadde om nachie te piepe, dan bleve ze an 't kemedie op pauze-karetjes wachte. (M.J. Brusse: Boefje. 1903)
• Gaan piepen: gaan slapen. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)
• Ik seg jullie... mijne Heire van de Gerechte,... de gammele Bochel piept te langst op de klapper mit se jofene niesse en slaan 't vuur uit de keije! (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 3: Manus Peet. 1922)
• Naast ’t combuis sliep de stuurman, - de ouwe piepte beneden. (M.J. Brusse: De lotgevallen van d’n Ouweheer Dorus. 1926)
• Vannacht is het alléén piepen. (Piet Bakker: Cis de Man. 1947)
• (Enno Endt: Een taal van horen zeggen: Bargoens en andere ongeschreven sterke taal. 1969)
• (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974)
• 'Piep ze', zegt de officier en gaat af. (K. Norel: Bij de marine. 1983)
• (Van Dale Modern Bargoens Woordenboek. 2009)
• (Paul Van Hauwermeiren: Bargoens zakwoordenboek. 2011)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)

2) (1906) (Barg.) stelen. 'Een ezeltje piepen': een winkella lichten.

• Hij heeft een ezeltje gepiept: een lade gelicht. (Köster Henke: De boeventaal. 1906)
• Met onbeschaamde openhartigheid vertelde hij Manus van zijn ezeltjes-piepen, van zijn baaien en zijn kleine diefstalletjes; van zijn looze streken en zijn sluwe oplichterijtjes. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 3: Manus Peet. 1922)
• Voor piepen pakken, stelen, vgl. Koster Henke, 52: Hij heeft een ezeltje gepiept, ... (F.A. Stoett: Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden. 4de druk. 1923-1925)
• En die zet me een paar ogen op: als theeschotels! Die had vanzelf de smoor in, dat wij zo'n jofel mandje gepiept hadden! (Jan Mens: De gouden Real. 1940)
• (Enno Endt: Een taal van horen zeggen: Bargoens en andere ongeschreven sterke taal. 1969)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)

3) (1906) (Barg.) vluchten, wegsluipen. Vgl. ‘m piepen*.

• As je een ander staat te dekke, mot je flink doppe gebruike en is er een smeris in de buurt, dan mot je piepe en zelf net doen, of je nergens sjoeche van 'eb. (Anne de Vries: Jongens van de straat. 1934)
• (Enno Endt: Een taal van horen zeggen: Bargoens en andere ongeschreven sterke taal. 1969)

4) (1970) (Barg.) beetnemen, belazeren. Vgl. piepelen*.

• Ik voel me een gepiepte flikker, ik voel me zo gammel en loom en ik hang maar rond want ik heb geen klanten en daar word je suf van. (Groothuyse: Prost. 1970, geciteerd in WNT)

5) (1986) (Rotterdam) gratis meerijden met het openbaar vervoer.

• (Jan Oudenaarden: De terugkeer van Opoe Herfst. 1986)

6) (1997) (inf.) bellen; oppiepen*.

• Ze moest ophangen want ze stond met natte handen en werd ook nog gepiept. (Willem Bijsterbosch: Van de wachters. 1997)
• Ik word om halfvijf gepiept door Eugenie. Als zij piept, is het meestal urgent, dus ik bel het nummer. (Liza van Sambeek: Bloed, zaad en tranen. 2011)

7) (2011) (openb. vervoer) met een OV-chipkaart inchecken bij een opstapplaats.

• Ik glimlach, heb de gekste termen al gehoord: inbliepen, aftikken, klokken, intunen, afstempelen, piepen, inloggen. (Jorie Horsthuis: Op de tram. Een jaar als conducteur in Amsterdam. 2011)

8) (1987) (bridge) zie citaat 1998.

• In dit geval zou hij met 1 R kunnen piepen en dan wordt het de grote truc om beneden de manche te stoppen. (Limburgsch dagblad, 19/06/1987)
• Piepen. Een (soms gedwongen) bod doen op een hand waarmee men liever had willen passen. (Toine van Hoof: Het Bridge woordenboek. 1998)
• Voor een onvoldoende bod geldt ook dat daar informatie over jouw kaarten aan vast zit. Je wilt immers iets bieden en als dat ff later van pas komt (ff een kleur piepen die je eigenlijk niet op 2 nivo kunt bieden maar je wilt wel par partner met die kleur uitkomt, mag dus niet. Je ‘moet’ wel echt een bod hebben om te bieden, ook als je te laag (in onvoldoende, biedt). (www.nbbclubsites.nl, 22/04/2017)

9) (1969) (Barg.) in de gevangenis zitten.

• (Enno Endt: Een taal van horen zeggen: Bargoens en andere ongeschreven sterke taal. 1969)
• (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974)
• (Van Dale Modern Bargoens Woordenboek. 2009)