Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 22-04-2024

petroleum

betekenis & definitie

(1925) (sch.) jenever. Zinspeelt wellicht op de uitdrukking 'in de olie* zijn.' Of heeft het te maken met het vluchtige en branderige karakter van jenever. In Antwerpen kent men nog steeds de verkorting 'petrol' in deze betekenis. Zie ook: peut*.

• Hiér, stoelematter... hier mit de petreleum... (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1925)
• (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• (Ewoud Sanders: Borrelwoordenboek. 1997)
• (Paul van Riel: Kroegwoordenschat. 1998)
• Petrol (Ant.) (scherts) jenever. (Herman J. Claeys: Vlaams Dialecten woordenboek. 2001)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)