1) (1970+) (meestal verkleinvorm) (Vlaanderen, sch.) mannelijk geslachtsdeel. Vgl. Bello*; Charel*; Frederik*; Gerrit*.
• (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974)
• (Geïllustreerde Encyclopedie van de Sexualiteit. Ned. vertaling van The Visual Dictionary of Sex. H.J.W. Becht-Amsterdam. 1977-1980. Woordenlijst p. 126)
• (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• Het was een zaligheid die van onder aan mij trok en van boven op mij duwde en zeker toen ze mijn kareltje met haar zachte en warme hand omschulpte om hem veilig de nacht door te helpen. (Willem Brakman: Leesclubje. 1985)
2) (20e eeuw) (Vlaanderen, inf.) buik.
• Karel. Vlaams woord voor buik. (Aldert Walrecht: Woordenboekspel. 1991)
• (Frans Debrabandere: Kortrijks woordenboek. 1999)