(begin 20e eeuw) (Mal.) een mengvorm van Indisch en Nederlands praten, het zgn. petjoh of petjok.
• Nou, omdat we weer Indisch aan het petjôhen waren, kwam Bas er even tussendoor – met de mededeling dat naar aanleiding van de recente 15 augustus-herdenkingen mijn naam genoemd werd in een artikel over hoe persoonlijker en indringender de speeches bij de Indië-herdenkingen waren vergeleken bij de algemeenheid op 4 mei. (Willem Nijholt: Met bonzend hart. Brieven aan Hella S. Haasse. 2011)