Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 02-09-2022

paljas

betekenis & definitie

(18e eeuw) (scheldw.) iemand die men moeilijk ernstig kan nemen; iemand die voortdurend de gek uithangt, die zich dwaas gedraagt; potsenmaker. Eigenlijk: een met stro opgetuigde hansworst. In de betekenis van ‘strozak’ dateert het woord al van ca. 1673. Het is ontleend aan het Franse ‘paille (stro). Paillasse betekent ‘stromatras, paljas’. De betekenis heeft zich dus ontwikkeld via ‘bundel stro’ en ‘stropop’ tot pias. Dit sluit overigens niet uit dat het Nederlandse woord jas invloed heeft gehad. Het komt immers voor in talrijke samenstellingen zoals grapjas, hangjas, lorejas, vechtjas enz.

• Aan den Paljas van de Vinkebuurt, zich zoo geestig deguiferende onder de namen van Klaas Momus, en den Haagschen Correspondent, dient tot naricht dat Janus als een man van Geboorte, niet met zijn's gelijken kampt en dat Klaas zich dus niet moet flatteren, dat hij de Eer hebben zal, van met Hem in een aanhoudend twistgeding te treden… (Janus. 1747.-1787.- Suum cuique. 1787)
• Botte lieden worden, door botte en plompe zaaken , tot lachchen aangedreeven; wanneer Paljas of Jan Klaassen op het theater eenige armhartige aartigheeden, op een allerdroevigste wijze, uitfchreeuwt, lachchen de boeren… (Arend Fokke Simonsz. : Verhandeling over den lach en het lachwekkende. 1788)
• De zotten! - Pierrotten, die sprakeloos staan,
Paljassen, volwassen in dwaasheid en waan… (Julius Vuylsteke: Verzamelde gedichten. 1887)
• U gelooft mij maar niet. U neemt me nooit in ernst aan. Ik moet maar uw clown, uw paljas zijn. (De Gids. Jaargang 64. 1900)
• Ja, de meeste politici zijn goochelaars... echte paljassen. (Marcellus Emants, Inwijding. Haags leven, 1901)
• (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)
• Jij bent al even behekst door die manke paljas. (Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 5. 1950-1951)
• Men bedenke evenwel, dat deze paljas door stokslagen tot z'n voorlichterschap gedwongen was. (Multatuli: Volledige werken. Deel 6. Ideeën, vierde bundel. Ideeën, vyfde bundel. 1952)
• De tweede dag al merkte De Brasser, alleen lopend, dat hij werd aangekeken, de mensen lachten, jongens riepen hem na. Aaltjen zei dat zij gelijk hadden, hij zag eruit als een paljas in die kleren, met zijn Moors gezicht. (Arthur van Schendel: Verzameld werk. Deel 4. 1977)
• Klinkt het woord ,,paljaske'' smadelijk of vertederend? Welke betekenis geeft een Antwerpenaar aan deze term? Na een gerechtelijke procedure die zes jaar heeft geduurd, velde het Antwerpse hof van beroep gisteren een arrest in een discussie tussen een cafébaas en twee agenten van de Antwerpse politie. (Het Nieuwsblad, 16/09/1999)
• Uitdr.: De paljas ööthange = zich als een hansworst gedragen, gek doen. (H. Diddens: Woordenboek van het Mechels dialect. 1999)