Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Opoe Herfst

betekenis & definitie

(18e eeuw) (Rotterdam) een algemene triestheid. Grietje Dirksdr. Herfst werd op 25 september 1672 te Rotterdam geboren. Ze stierf op 27 februari 1762, vijftig jaar na de dood van haar man. Haar ouderdom werd spreekwoordelijk: zo oud als opoe Herfst. Rotterdamse vrouwen die een hoge leeftijd behaalden worden eveneens met deze titel vereerd. Ook titel van twee boeken over de Rotterdamse volkstaal: het eerste verscheen in 1973 onder de titel 'Opoe Herfst' en werd samengesteld door het reclameadviesbureau Advertising Marketing + Design (verspreid door Ambo). Het bevatte woorden en uitdrukkingen uit een grijs verleden die zo'n dertig jaar eerder nog algemeen gebezigd werden in Rotterdam, maar die op het moment van uitgave helemaal verdwenen waren. Althans volgens de samenstellers, want vele van de lexicografische fossielen die in het dunne boekje verzameld waren, blijken nu nog steeds springlevend, of liever: ze worden levend gehouden of gereanimeerd door Nederlandse schrijvers met heimwee naar dat Rotterdam van vroeger (J.A. Deelder om er maar één te noemen). Het tweede boek is van de hand van Jan Oudenaarden en draagt als titel 'De terugkeer van Opoe Herfst'. Het verscheen in 1986 en refereerde niet alleen aan het populaire werkje over de Rotterdamse woordenschat, maar was tevens een vervolg op een eerder verschenen boek van deze auteur: Wat zeggie.

• Ze maakt het nog best! dat zegt de familie van Opoe Herfst, oftewel mevrouw P. E. Herfst-Braams. wanneer er iemand van de tallooze verwanten en de ontelbare kennissen bij de naaste familie naar de gezondheid van Rotterdams oudste ingezetene informeert. (Rotterdamsch nieuwsblad, 07/12/1943)
• De natuur is letterlijk alles, dus ook Phil Bloom of Opoe Herfst, niet kuis voor de camera, maar wel degelijk bezig met het maken van erotische bewegingen... (Hans Verhagen: De gekke wereld van Hoepla: Opkomst en ondergang van een televisieprogramma. 1968)
• (Opoe Herfst. Samengesteld door het reclame adviesbureau Advertising Marketing + Design. 1973)
• .... de door een ruggemergsziekte aan bed gekluisterde tante van Opoe Herfst . (Jules Deelder: Jazz: verhalen en gedichten. 1992)
• Ik lijk Opoe Herfst wel met dat gemeut! (J.A. Deelder: Angel Eyes. 1998)
• (Wim Daniëls & Kees de Wit: Hortsik! Eponiemen in de Nederlandse en Vlaamse dialecten. 1998) p. 107
• (Jan Oudenaarden: Wat zeggie? Azzie val dan leggie! Een onderzoek naar het dialect van Rotterdam. 1999) p. 36
• Gek, ik heb je laatst over mijn vader geschreven en vanmorgen toen ik na het wakker worden zag hoe mooi het is buiten, hoe versluierd La Loire er weer bij ligt en hoe stil en geduldig het landschap eromheen lijkt te liggen wachten tot ‘opoe’ herfst weer aan het kleuren gaat … (Willem Nijholt: Met bonzend hart. Brieven aan Hella S. Haasse. 2011)
• Klaas haalt zijn schouders op. “’t Zijn mijn cente, allebedil35. ‘t Is mijn wijf. Daar hoeft jij je neus niet in te steke, opoe herfst!” (Dick Scholten: Betaalde troost. 2018)