Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 28-07-2022

ons soort mensen

betekenis & definitie

(1932) (inf.) de mensen waar je (vnl. als jongere) graag bij wil horen, van je eigen niveau en levensstijl. Tegenwoordig ook wel afgekort tot O.S.M. Daar staat tegenover A.S.M. of Andere Soort Mensen, de lui van wie je je nadrukkelijk wenst te onderscheiden. Ons-soort-mensen is de Nederlandse tegenhanger van het Franse BCBG (bon chic, bon genre) en het Amerikaanse preppy-fenomeen, het elitevolkje onder de jongeren: smaakvol gekleed, vaak intellectueel, steeds de laatste trends volgend. Zo waren Franse fietsen (van het merk Peugeot, Motobécane) een tijd lang O.S.M. en Nederlandse A.S.M. Het `Barlaeus' wordt als eliteschool nog steeds beschouwd als het getto der O.S.M. De benaming is ouder dan we geneigd zijn te denken en wordt nog steeds gebruikt. Tegenwoordig is het niet meer uitsluitend van toepassing op jongeren; ook mensen uit het bedrijfsleven kunnen deze stempel meekrijgen.

• Kopen zou je ze nooit zo, tenminste niet ons soort mensen. (Theo Thijssen: Het taaie ongerief. 1932)
• Domineì Koinder is een goeie man, maar hai is veuls te knap voor ons soort mensen. (Piet Bakker : Vrouw aan boord. 1938)
• Waarom schimpt hij altijd op ‘de rijkdom’ waarmee ‘ons soort menschen’ niets gemeen heeft? (Jef Last en Harry Wilde: Kruisgang der jeugd. 1939)
• Op Zondag geurde het bij ons naar gebraden vlees. Daarom zeiden de buren nooit jij en jou tegen m’n moeder. U begrijpt het verband niet? Kijk: Wij woonden in een straat, waar ‘ons soort mensen’ vette, hoogstens doorregen lapjes consumeerde. (Piet Bakker: Jeugd in de Pijp, 1946)
• O wat gaat het uw soort mensen tegenwoordig voor de wind
En ik kan u nauwelijks zeggen hoe geweldig ik dat vind
Ons soort mensen echter
Gaat ‘t alsmaar slechter. (Jasperina de Jong: Mevrouw De Bruin. 1965)
• Ons soort mensen is niet gewoon om met dat soort volk om te gaan, kindje. (Walter van den Broeck: Groenten uit Balen. 1972)
• Zo worden we overal bezwendeld. Overal, meneer. Ons soort mensen. (Simon Carmiggelt: Slenteren. 1975)
• We hebben de oorlog toch meegemaakt? Dan moest je wel jatten. Ons soort mensen tenminste. (Simon Carmiggelt: Vroeger kon je lachen. 1977)
• De BCBG van de Lage Landen, O.S.M. oftewel Ons Soort Mensen, hebben de laatste paar decennia ternauwernood standgehouden tegen het oprukkend legertje ribfluwelen welzijnswerkers en softe socio's dat ineens overal de dienst ging uitmaken. (Lisette Thooft en Deborah Berkeljon: Echte yuppies zijn geen yuppies, 1986)
• Rond haar negentiende heeft Beatrix ooit de fout begaan om in de Amerikaanse pers over een bootreisje met veel vips te zeggen dat ze zich zo geamuseerd had omdat ze 'among my own people' was en dus zichzelf kon zijn. In Nederland werd dat vertaald met mensen van mijn eigen slag. Misschien was het niet zo bedoeld en een uit zijn verband gerukt citaat, maar het is haar jaren nagedragen en 'ons soort mensen' werd een gevleugelde uitdrukking. (Het Parool, 05/05/1988)
• Want wat moet ons soort mensen zo'n hele dag doen? (Simon Carmiggelt: De kuise drinker. 1990)
• Om iets te bereiken bij Ons Soort Mensen zijn geduld en herhaling van argumenten soms noodzakelijk. Fortuyn heeft dat geduld in elk geval niet. (de Volkskrant, 22/01/1994)
• Bij alle satire die de schrijfster van De kleine parade (gepubliceerd in 1932) in haar verhalen legt, klinkt hier de canon van deftig Nederland in de eerste jaren van de twintigste eeuw: ben je in moeilijkheden, dan wend je je niet tot de politie of de bewoners van het eerste het beste huis, maar tot standsgenoten, tot wat later zou gaan heten ‘ons soort mensen’. De burgemeester of de dokter, de notaris of de dominee. (Ileen Montijn: Leven op stand 1890-1940. 1998)
• Toch moet ik het vaak verdedigen want tot mijn verbazing blijkt er een hardnekkige afkeer van coniferen te bestaan. Vooral onder hoger opgeleiden, het vreemdsoortige slag ons soort mensen, artistiekelingen en academici. (Charlotte Mutsaers: Zeepijn. 1999)
• Bewoners vertoeven nu eenmaal graag te midden van ‘ons soort mensen’ uit dezelfde welstandsklasse. (Vrij Nederland, 03/08/2002)
• Ouders kiezen voor ‘ons-soort-mensen-scholen’. (HP/ De Tijd, 04/03/2005)
• Ons soort mensen staat altijd in de file. (Gerard van Westerloo: De pont van kwart over zeven. De beste journalistieke verhalen. 2015)
• Als mijn moeder het over onze situatie had zei ze vaak dat een rijk leven niet was weggelegd voor ‘ons soort mensen’. (Alex Boogers: Alleen met de goden. 2015)
• Vroeger maakte Ons Soort Mensen een Grand Tour door Europa terwijl de horigen onze landgoederen schoffelden en aanharkten. (Rob Hoogland & Arthur van Amerongen: Het grote foute jongensboek. Deel 2. 2019)