Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 06-03-2022

motor met zijspan

betekenis & definitie

(1967) (sch.) biertje met een borrel ernaast.

• Ik heb gevraagd om een motor met zijspan en een bungeloo. Wat denk-ie? Geen antwoord.' Stilte. De kastelein was te vadsig om te antwoorden.... (Simon Carmiggelt: Morgen zien we wel weer. 1967)
• Paul Römer, de vermaarde televisieregisseur, bedoelt met een “motor-met-zijspan" iets ieders dan constructeur Albert Engbers uit het Gelderse Barchem. Römer wil een aankomend barkeeper nog wel eens geduldig uitleggen dat die Amsterdamse uitdrukking voor een “pils-met-een-jonge-borrel" staat… (De Telegraaf, 24/11/1990)
• Motor met zijspan. 'Als ik in Schiedam een kroeg betreed en een motor met zijspan bestel, blijf ik niet droog staan', schreef een informant uit de jeneverstad. Deze benaming voor een 'biertje met een borrel ernaast' is ook elders aangetroffen. Een informant hoorde haar omstreeks 1975 in Arnhem, een ander in 1987 in Alkmaar. Van Dale vermeldt deze borrelnaam sinds 1984. (Ewoud Sanders: Borrelwoordenboek. 1997)
• Motor met zijspan, een glas bier met een borrel ernaast. (Paul van Riel: Kroegwoordenschat. 1998)
• “Doe mij maar een motor met zijspan, en neem der zelluf ook een”, sprak Arie. (Peter Langendam: Biefstuk, sla. 2000)
• ‘Vertel, hoe noemen ze in Holland een jenever naast een pint.’
In plaats van één synoniem, gaf ze er in vlekkeloos Engels een stuk of zeven, ‘een kopstoot noemen ze dat bij ons, maar ook een kapitein-luitenant, en een nekslag, een motor met zijspan, een klef stel, een Viking, een mantelpakje, een opsodemieter.’ (Peter Buwalda: Otmars zonen. 2019)