(1908) (euf.) reeks vloeken.
• In zijn liefde voor prikkelende gezegden bezigt het volk wel eens termen, die anders voor heilige zaken gebruikt, door een toepassing op gansch menschelijke, als 't ware tot een parodie worden van de echte oorspronkelijke beteekenis. Op die wjjze heet het volk een serie vloeken een litanie, een herberg een kapelleken, diarrhee een vollen aflaat en de vingers de tien geboden, eene uitdrukking die zeer oud is, daar zij reeds bij Shakespeare voorkomt. (Tubantia, 25/04/1908)