Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Jiddisje memme, Jiddische mama

betekenis & definitie

(1930+) (< Jidd.) (pej. of sch.) zeurderige moeder die overbezorgd is voor haar kinderen en te ambitieus voor hen is. Ze is controlerend en dominerend, vooral van verwende 'joodse prinsessen'. Ze is vaak het onderwerp van grappen. In de jaren twintig van de twintigste eeuw was “My Yiddish Momme ” een volkslied voor nieuwe immigranten. Slachtoffers zongen het later in concentratiekampen. Dat lied werd in 1925 geschreven door de Amerikaan Jack Yellen (tekst en muziek) en Lew Pollack (muziek). Van Golda Meir, de eerste vrouwelijke premier van Israël, zou je kunnen zeggen dat ze een 'Jiddisje memme' was. Een 'memme' is een (joodse) moeder of moederlijke vrouw. Een 'sjeine memme' is een onaangename vrouw.

• Tijdens mijn verblijf in de kampen van Westerbork en Theresiënstadt had ik mij vaak voorgenomen om, wanneer ik met mijn familie gezond terug zou komen, het een en ander van mijn herinneringen op schrift te brengen. En in het bijzonder wilde ik iets vertellen van mijn „Jiddisje Memme", die eenvoudige, lieve vrouw, welke zulk een diepe indruk bij mij heeft achtergelaten. (Nieuw Israelietisch weekblad, 25/01/1946)
• Onze lezers zullen zich Leo Fuld nog wel herinneren, van vóór de oorlog, toen hij vooral voor de radio optrad. Hij verwierf zich reeds op jeugdige leeftijd een faam met zijn Jiddische liedjes („Jiddische mama"),, en zong na zijn vertrek naar het buitenland lange tijd in het orkest van Jack Hilton. (De waarheid, 15/07/1948)
• De „Joodse moeder" werd eeuwenlang in „goloes", in haar verhouding tot haar kinderen verheerlijkt. „Die Jiddisje Memme" is haar meest sprekende incarnatie. De Joodse moeder leefde voor haar kinderen, niet voor de toekomst van heel haar volk, niet voor heel het volk. Eeuwen was ze godsdienstig en zegende de Sjabbatkaarsen. Een eeuw lang was ze dit niet meer en zegende alleen nog, soms zonder het gebaar uit te voeren, de hoofden van haar kinderen. (Nieuw Israelietisch weekblad, 20/11/1959)
• Een jiddisje memme is fel in haar uitingen en sterk in haar beheersing. (Philip Izaäk: Kaddisj: een bundel joodse verhalen. 1966)
• Hij reageerde terstond ANONIEM met zijn ANTWOORD van de moeder, de jiddisje memme. ... (Jaap Meijer, Jacobus Jan Cremer: Contrastbelichting en caricatuur: het Joodse type bij J. J. Cremer, 1827-1880. 1979)
• Zij was een kleine vrouw die sinds haar veertigste ieder jaar een kilo aankwam en op de drempel stond van het verschijnsel ‘jiddische moeder’. (Leon de Winter: SuperTex. 1991)
• Hier bij de patatkraam zit nooit een jiddische mama, zo een met een warmte die je met woorden nauwelijks kunt omschrijven. (Frans Pointl: De hospita’s. 1996)
• Hoewel Jiddisje memme wel door 14 van de 20 docenten (70%) goed werd vertaald, had het toch in de woordenlijst opgenomen dienen te worden.... (Yael C. Peeper-Mol: De toffe gozer had mazzel met het jatten van een joetje : de hedendaagse kennis van joodse woorden. 1997)
• Desondanks noemt vriendin Gijrath Jessica een typische 'jiddische memme'. 'Ze is altijd verschrikkelijk bezorgd om haar kinderen.' (HP/ De Tijd, 24/09/2004, over Jessica Durlacher, gehuwd met Leon de Winter)
• Zolang ik al zwanger ben, verwennen ze me met allerlei gezonde etenswaren. Volgens hen word ik vast een ‘Jiddische mama’. (Astrid van der Star: Van lief naar lef. 2007)
• En Vera maar kushandjes werpen en roepen als een Jiddische mamma dat hij moest bellen als ze er waren. (Marieke van der Pol: Bruidsvlucht. 2007)
• Sari was een leuk mens, een echte levenskunstenares, die altijd gebbetjes maakte. Weet je wat ik nou denk? Dat het het prototype was van een Jiddische memme, ze had haar man donders goed in de gaten. (Marga van Praag & Ad van Liempt: Jap en Max. Het verhaal van de broers Van Praag. 2011)
• Ik kende haar uit een vorig leven en de eerste keer dat ik haar zag, was ik direct ondersteboven geweest van zoveel vrouw, zowel in beeld als geluid. Een Jiddische mamme, half standwerker, half prinses, volslank, twee zoons, steenbok, de wind eronder en binnen zonder kloppen, een vrouw om een beetje bang voor te wezen – maar dan wel Roosje heten. (Eva Hoeke: Eerlijk zeggen. 2020)
• Sonja had als baby en peuter in hetzelfde gezin ondergedoken gezeten als Esther, die ze ‘mijn jiddische memme’ noemde. (Margalith Kleywegt: Verdriet en boterkoek. Hoe de oorlog is verdwenen. 2021)