Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 06-01-2022

ijzeren man

betekenis & definitie

1) (1955) (zeem.) de automatische stuurinrichting. Vgl. George* voor de luchtvaart.

• Leen wist wie de ijzeren man was: de automatische piloot, een instrument aan de stuurinrichting dat je kunt afstellen op een bepaalde koers. Zodra het schip van die koers afwijken gaat, geeft de ijzeren man een rukje aan het roer waardoor het schip weer op koers komt. De ijzeren man is een roerganger die nooit slaapt. (K. Norel: Op de grote vaart. 1955)
• (Jaap van der Wijk: Lexicon van de watersport, visserij, koopvaardij, marine en bruine vloot. 1996)

2) (1937) (inf.) graafmachine.

• (Koenen Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse Taal. 18e druk. 1937)
• …. ontstaan en zijn naam dankt aan de graafmachine (de IJzeren Man) voor de spoorlijn naar Weert; daarbij verrijst dan tot veler verbazing het gemeentelijk abattoir. (Streven. Volume 14. 1960)
• Met een graafmachine (excavateur) werd in Vught zand in kipkarren geladen en per smalspoor naar de stad vervoerd. De IJzeren Man ontstond, genoemd naar de naam van de graafmachine. (Peter Verhagen: De Binnendieze van 's-Hertogenbosch: 800 jaar geschiedenis, 25 jaar restauratie. 1999)