Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 22-02-2021

piloot

betekenis & definitie

1) (2015) (sold.) chauffeur.

• Als je mazzel hebt, kun je als piloot bij Van Heutsz worden aangesteld als foef. Je rijdt dan een beetje rond met een mvk, doet af en toe wat BeVo, deelt LuPa”s uit, of je draait zo nu en dan een KaDi, maar het grootste deel van de dag knaag je gratis wobro”s en lig je vooral pob. (Jeroen Guliker: Niet voor tere zieltjes. 2015)

2) (1985) (bridge) speler die hoog biedt.

• Te raden valt wel wat voor soort bridgers er met "trapezewerker" of "piloot" worden aangeduid: dit zijn mensen die altijd zeer hoog bieden. (Nieuwsblad van het Noorden, 21/06/1985)
• Piloot. Iemand die optimistisch biedt, vooral wanneer voor zijn partij een manche of slem in het verschiet ligt. Piloot is een wat minder ongunstige kwalificatie dan overbieder. (Toine van Hoof: Het Bridge woordenboek. 1998)

< >