Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 22-08-2020

instrument

betekenis & definitie

1) (1640) (euf. of sch.) mannelijk lid. Gezien als een voorwerp om een vrouw te doen klaarkomen*. Deze metafoor wordt ook in het Frans gebruikt.

• Ook voor wat de mannen betreft, zoekt ze af en toe voor wat afwisseling. De lul is nu eens een pik of piek, een lans, een degen, een ding, een stijve, een instrument, een mast en dies meer. (Louis Paul Boon: Mieke Maaike’s obscene jeugd. 1972)
• Onze Lieve Heer is een goeie vent, meneer. Hij heeft ons met dit instrument met moeder veel pleziertjes laten beleven. (Simon Carmiggelt: Ze doen maar. 1976)
• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)
• (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• Het verschil tussen mannen en vrouwen is dat de man moet presteren om zijn lust concreet te maken en dat zijn instrument het daarbij kan laten afweten. (HP/De Tijd, 30/07/2010)
• Voordat ik met een aantal concrete scenariotips kom, zal ik eerst stilstaan bij de make-over van de pornojongens en -meisjes. Dat is niet alleen het belangrijkste, maar ook het moeilijkste onderdeel om te realiseren. Die journaalbeelden kun je als pornomaker rippen, pas de problème. De acteurs kunnen wat naaien betreft gewoon hun bestaande instrumenten blijven invetten. (A.H.J. Dautzenberg: En dan komen de foto’s. 2014)
• Dit beeld wordt versterkt door het perspectief van mainstreamporno: terwijl van vrouwen het hele lichaam en het gezicht te zien is, is van de man vaak alleen het geslacht in beeld. Zijn instrument is het enige wat telt. Dat instrument is meestal een pik van twee meter die de godganse tijd keihard overeind blijft en klaarkomt met een spervuur waarmee je – om met Koot en Bie te spreken – een volwassen vent zo van z’n brommer schiet. (Maartje Laterveer: Vrouwen & seks. 2017)

2) (2000) (euf.) condoom.

• Hij bracht onderwerpen ter sprake die aan het allerstriktste taboe waren onderworpen. Masturbatie, condooms. (Zelfs Van Oudshoorn durft de ultieme stap niet zetten en omzwachtelt het taboe met het eufemisme 'instrumenten'). (Freddy de Schutter: Het verhaal van de Nederlandse literatuur. 2000)