Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 19-08-2020

iets moois

betekenis & definitie

(1976) (cliché) verhouding, relatie. 'Iets hebben met elkaar': verliefd zijn op elkaar.

• Deze Hugo en het meisje Carolien kunnen het erg goed met elkaar vinden én er groeit iets moois tussen die twee zoals dat tegenwoordig schilderachtig heet. (De Telegraaf, 05/11/1976)
• Er ontstaat iets moois tussen broer en zus. Hun relatie blijft hard-vriendelijk en oppervlakkig, maar de schrijver ontdekt dat zij bescherming nodig heeft. (Het vrije volk, 30/11/1984)
• Iets moois tussen Voorhoeve en Lubbers. (Trouw, 16/04/1988)
• Na de week ontspannen prutsen is iets moois ontstaan tussen de sleutelaar en zijn karretje: „Het mysterie onder de motorkap is ontrafeld, de deelnemers hebben als het ware een relatie met hun auto gekregen," aldus Court Hengeveld. (De Telegraaf, 21/07/1990)
• De Scandinavische pers zag de overstap van Levi als het begin van iets moois tussen beide ondernemingen. (NRC Handelsblad, 28/09/1990)
• Er ontstaat dus iets moois tussen de blonde, gespierde ruwe-bolster-blanke-pit uit het zuiden en de intellectuele jodin uit New York - twee archetypische Amerikanen, extreem ver van elkaar verwijderd, die hun onderlinge verschillen overwinnen en elkander tot steun zijn. (NRC Handelsblad, 27/02/1992)
• Er bloeit iets moois op tussen die twee, maar zoals dat wel vaker gaat in oorlogstijd: de liefde is geen lang leven beschoren. (Nieuwe Revu, 16/04/1997)
• Dan meldt zich als gastvrouw een vreemdsoortig wezen, gespeeld door Ellen ten Damme, en bloeit er iets moois op tussen haar en mijn vriend. (Nieuwe Revu, 21/01/1998)