(begin 20e eeuw) (rooms-kath. geloof) iemand (die op sterven ligt) het heilig oliesel of de ziekenzalving geven. De 'heilige olie' wordt door de priester aangebracht op het voorhoofd en op de handen met de woorden: Moge onze Heer Jezus Christus door deze heilige zalving en door Zijn liefdevolle barmhartigheid u bijstaan met de genade van Zijn Heilige Geest.
• Vroeger was er het Marialof met de zegen met het Allerheiligste, nu een gebedsstonde, besloten met de Eucharistische zegen. Vroeger werd iemand ten volle bediend, of, naar een volkse uitdrukking „in de olie gelegd", nu ontvangt hij het sacrament van de zieken. (Ons Noorden, 20/01/1961)