Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 29-11-2020

het licht gaat uit

betekenis & definitie

(1992) (wielr.) gezegd bij een inzinking of wanneer iemand het bewustzijn verliest door een valpartij.

• Breukink reed probleemloos met de besten mee en plots zag je hoe het licht bij hem uitging. Je zag het klassieke beest op zijn rug kruipen. (Humo, 16/07/1992)
• Maar nog altijd durfde Boogerd niet te denken dat hij zou gaan winnen. Toen hij onder de vlag van de laatste drie kilometer fietste, ging 'het licht uit'. Maar de resterende marge van twee minuten op Sastre gaf hem moed. (Trouw, 25/07/2002)
• Eerst kwam de klap. En daarna ging het licht uit. Daar, in de diepte, onderaan de startheuvel, lag een man naast zijn fiets. Bewegingsloos. (Thijs Zonneveld: Het Panini-album. 2018)