(1925) (Barg.) gezicht, tronie.
• Hij zou met die krengdooie pleingasten, dat vieze broedsel knokken, zoo snel en vermetel als er lust in zijn knuisten jeukte en hun grens murw slaan als een doorweekt graszodetje. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1925)
• Grens, gezicht. 'Daar lag hij met zijn grens op de daaien (keien). (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• (Hans Heestermans & Ditte Simons: Mokums woordenboek. 2014)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk