Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 17-04-2023

goed in de slappe was zitten

betekenis & definitie

(19e eeuw) (inf.) goed bij kas zijn; er warmpjes bij zitten. Slanguitdrukking waarbij slappe was ook afzonderlijk voorkomt in de betekenis `papiergeld'. Volgens de één oorspr. soldatentaal, waarbij dan gerefereerd wordt aan het glimmend gepoetste leder van de uitrusting; volgens de ander eerder een schrijnwerkersuitdrukking (letterlijk `goed met boenwas ingewreven'). Al opgenomen in 'Woordenschat' (Taco H. de Beer en E. Laurillard, 1899), al hebben de auteurs het daar over goed in de was zitten.

• Goed in de was zitten, goed bemiddeld zijn, 't goed kunnen stellen. Volgens sommigen een schrijnwerkersterm, van goed met boenwas ingewreven meubels; volgens anderen militaire term, omtrent een proper soldaat, die het zwarte was aan zijn(spiegelglad gewreven) patroontasch niet spaarde (aldus tijdens de Belgische revolutie ao 1830/31). (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• ... en Griet moet wel dik in haar slappe was zitten, dat kan niet anders. (Jan Mens: De Gouden Reael. 1940)
• (S. Keyser: Het Tessels. Inleiding, vocabulaire en teksten. 1951)
• Reken maar van yes, het mens zit goed in d’r slappe was. (Johan Fabricius: De kop van Jut. 1970)
• Ze zaten goed in hun slappe was. (Mensje van Keulen: Van lieverlede, 1975)
• Ze zitten goed in hun slappe was, een verworvenheid, niet een van huis uit meegekregen erfgoed, waar ze weinig doekjes om winden, integendeel, waarvan veelvuldig gewag wordt gemaakt. (Annemarie Oster: Een moeder van niks, 1982)
• Ze was jong en mooi en vol warmte. (En ze zat nog goed in de slappe was óók, kon hij zich niet weerhouden te denken...) (J..A. Deelder: Schöne Welt. 1982)
• Hij zit goed in zijn slappe was. (Arie Visser: Het vangen van de draak, 1983)
• 'Misschien zit ie slecht in z'n slappe was', grapte Verheul. (Bert Hiddema: Dubbele mandekking, 1988)
• Hij zou een reis gaan maken, een reis die je eigenlijk alleen maakt als je goed in de slappe was zit. (Gerrit Grobben: Tanah Lot. 1990)
• (Jan Berns & Jolanda van den Braak: Amsterdams. Taal in stad en land. 2002).
• Nu begrijp ik waarom ze de laatste tijd in de slappe was zwemt. (Maarten 't Hart: Lotte Weeda. 2004)
• Als de verkoop van de winkel rond komt, zitten vader en jij weer stevig in je slappe was. (Catalijn Claes: Boven alle vragen. 2009)
• O ja, ik zag je prijslijst op je tentoonstelling. Doe er vrijdag maar een flink bedrag bovenop, Buysse zit goed in de slappe was. (Walter van den Broeck: De Babyboom Boogie. 2017)
• Niet dat ik helemaal in de slappe was zit, maar ik heb wel wat achter de hand, ja. (Vico Olling & Martijn Haas: De kouwe ouwe. 2017)