(1935) (Barg.) als versterkend voorvoegsel.
• God(s), heel erg: 't is godsheet; 't is een godseind lopen; gods mieters: 't is gods mieters mooi enz. (J.C. de Buisonjé: Bargoense woordenlijst. 1935)
• (Jan Berns: Hij zeit wat. De Amsterdamse volkstaal. 1993) p. 43
Gepubliceerd op 14-09-2020
Gods
betekenis & definitie