Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 09-09-2021

een gast en een vis blijven maar drie dagen fris

betekenis & definitie

(1976) (sch.) gasten moeten niet te lang blijven logeren.

• Een gast en een vis blijven drie dagen fris . . . Is gastvrijheid een 'morele luxe'? (G.H. Jansen: De eeuwige kroeg. 1976)
• Naar aanleiding van de gedachtenwisseling over 'Een gast en een vis blijven maar drie dagen fris' het volgende. Zelf ken ik de zegswijze 'Vis en visite zijn maar drie dagen te genieten. Misschien geen spreekwoord maar qua staf- en eindrijm lijkt ze me minstens zo aardig als de overige varianten op de U-pagina van 5 september. (De Volkskrant, 09/09/1992)
• Un ne gaast èn 'ne vis blééve mar éfkes fris. Een gast en een vis blijven maar even fris. Visite moet niet te lang blijven. (Cor & Jos Swanenberg: Bij wijze van spreuken. Brabantse spreuken vergaard en verklaard. 2008)
• Gasten en vis blijven drie dagen fris, maar uit de vermoeide blik van deze dame leid ik af dat deze Japanse delegatie een houdbaarheidsdatum van slechts vierentwintig uur heeft. (Astrid Harrewijn: Drie vrienden, een huis (en een klusjesman). 2016)
• Het wonder-dokter-verhaal had nu wel lang genoeg geduurd; er moest weer gewerkt worden, en vis en visite blijven maar drie dagen goed. (Daphne Deckers: Dubbel zes. 2019)