Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 05-05-2023

dot

betekenis & definitie

1) (1906) (Barg.) grote hoeveelheid.

• Daar steunt een dot poen: zit een hoop geld. (Köster Henke: De Boeventaal. 1906)
• Ik krijg nou 'n heele dot poen van je... (Israël Querido, De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1924)
• We magge me opoe ook wel is traktere op een jouker snoekie en kenne dan meteen probere om een dotje piraatjes van d'r los te maken. (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar. 1935)
• Tenslotte blies hij de ontsteking door, gaf een dot gas en spoedde zich naar tante Pollewop. (Godfried Bomans: De onsterfelijke Pa Pinkelman. 1953)
• Hij gaf meteen een flinke dot gas en reed de weg terug die zij gekomen waren. (Willy van der Heide: Kunstgrepen met kunstschatten. 1959)
• Er hoort een flinke dot soul bij.... (Hitweek, 30/12/1966)
• Als je als aanrander zijnde een dot gas in je treiter krijgt geschoten. (Paul A. Wilking: De roerige wereld van Pistolen Paul. 1968)
• D'r komen hier dotten vrouwen die alleen kunnen poepen als de Pro Juventutekalender tegenover ze hangt. (Rinus Ferdinandusse: De bloedkoralen van de bastaard. 1971)
• En toch zit er een dot alcohol in. (Simon Carmiggelt: De rest van je leven. 1979)
• ... een zeer ruim bemeten dot gin in het glas. (Dimitri Frenkel Frank: Een vrouw uit de provincie. 1987)
• Knallend gaf hij soms een extra dot gas met een rookpluim bij wijze van applaus …. (Ben Borgart: Fontana. 1988)
• Er zit een dot risico in, maar dat had ik er graag voor overgehad. (Rinus Ferdinandusse en Tomas Ross: De mannen van de maandagochtend. 2003)
• Hij gaf een dot gas en algauw haalde z’n goeie ouwe Rolls Silver Shadow de honderdtachtig, in die tijd een snelheid die zijn weerga niet kende in Sint Gillis Waas. (Herman Brusselmans: Heilige schrik. 2004)
• Met één dot gas waren ze bij de ingang. (Beau van Erven Dorens: Pijn. 2008)
• Hij gaf een dot gas en de wagen schoot brullend naar voren. (Peter Langendam: De trechtermoord en andere verhalen. 2008)
• Een jongetje van een jaar of zeven rende papa-roepend naar de man toe. Onderweg botste hij tegen mij op. Ik keek naar het gevolg van de botsing: de grote dot softijs bij mijn gulp. (Marcel van Roosmalen: Het is nooit leuk als je tegen een boom rijdt. 2011)
• Ze hebben een dot ellende overleefd, maar ze zijn er nog niet. (Catalijn Claes: Neem mij zoals ik ben. 2012)
• Ik grijp het vast en geef een flinke dot gas, wat de auto doet grommen als een hongerig beest. (Milou van der Will: In mijn bloed. 2014)
• Karim geeft een dot gas en stuurt zijn auto de parkeerstrook op die de taxi juist verlaat. (Co Pee: Afhaalchinees. 2016)
• “Kapot is kapot, daar is niks meer aan te doen,” zegt mijn vader en hij geeft een dot gas. (Elly Biesters : Ongemakkelijke mensen. 2017)
• Mijn voet op het rechterpedaal geeft steeds wat dotjes gas. (Marlies Koers: Dagboek van een verloskundige. 2020)

2) (1960+) (inf.) vrouwelijk schaamhaar. In studentenkringen betekent het ook clitoris. Syn.: baard*; bontje*; borstel*; bush*; deurmat*. 'Klamme dot': vagina, kut. Syn.: Zie ook: klamme dot* en op de dot* gaan.

Zij ging met de benen gespreid op mijn gezicht zitten zodat ik haar grote dot vlak boven mijn gezicht voelde. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek. 1966)
• Op het moment dat mijn neus in haar dot viel, kwam ik klaar, zonder dat zij het merkte... (Martin Bril: Liefde, seks en regen. 2008)
• De man op rij twee is de hele voorstelling blijven zitten, wat wij erg flink van hem vonden, terwijl we hem woorden leerden als pruim, muts, trut, pretmolen, flamoes, snee, klamme dot, poentje, snee en nog zo’n stuk of tien van die termen uit het script. (Corry Brokken: Toegift. Memoires. In samenwerking met Jacqueline de Jong. 2009)
• Gelukkig was het donker en deed ik het netjes en zonder te knoeien in de dot van Det, zodat geen van de mogelijke toeschouwers er enig zicht op had hoeveel of hoe weinig ik spoot, droop dan wel druppelde. (P.F. Thomése: Het Bami-schandaal. 2012)
• Dot: clitoris. (https://yoo.rs/studententaal-by-lissa, 27/08/2015)
• Ademloos keek ik naar haar dot. Ik schoof een zwart kanten geval van een slip opzij en begon haar te likken, met mijn duimen op haar liezen. (Bernard Wesseling: Gezelschapsjongen. 2017)
• Rita had veels te klein ondergoed aangetrokken, lekker dom. Haar donkere dot flupte er aan alle kanten onderuit. (P.F. Thomése: Ik, J. Kessels. 2018)

3) (1953) (sp.) mooie kans.

• Jou heb ik voorlopig niet nodig, Duif, maar er is een dot van 'n kans, dat je er als medeplichtige mee te maken hebt. (Piet Bakker: Kidnap. 1953)
• Ik herinner me een bekerwedstrijd tegen Ajax. We waren beslist de minderen, al hadden we een paar dotten laten liggen. (Cees Buddingh: Daar ga je, Deibel! 1978)