(16e eeuw) (euf. of sch.) mannelijk lid. Ook wel: liefdesdolk. Dergelijke metaforen werden veelvuldig gebruikt door de Nederlandse schrijver Gerard Reve. Vgl. geweer*.
• ... mijn hand te laten afdalen, onder zijn broekriem door, tot ik zijn kloppende, van bloed verzadigde dolk en levensboom zou voelen, die ik niet meer zou loslaten voordat hij mij zou zegenen en ik zijn Heilig Vocht, in een weldadige, verzengende gloeiing, in mijn handpalm zou voelen spuiten. (Gerard Reve: Nader tot u. 1966)
• Gerard Reve drukt zich voornamelijk uit in eufemismen en zal nooit de geslachtsdelen bij naam en toenaam noemen. Zijn eufemismen zijn talrijk en taalvernieuwend en het Groot Nederlands Woordenboek zal een aparte Reve-speoialist in dienst moeten nemen om het allemaal bij te houden. Merkwaardig is de militaire terminologie in dezen als, om maar enkele voorbeelden te noemen: 'kromzwaard' en 'dolk. (Leeuwarder courant, 24/02/1973)
• (Gerard Reve: Ik had hem lief. 1974)
• (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• Fabian streelde trots het nog altijd harde dolkje onder zijn buik. (Eric Kollen: Tinkelbells uit Amsterdam. 2016)