Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 19-01-2025

de zon schijnt voor iedereen

betekenis & definitie

(19e eeuw) (ook: de zon schijnt voor allen) (cliché) iedereen op aarde is gelijk; iedereen heeft evenveel recht op geluk.

• De zon schijnt voor allen; doch de eene koestert zich in hare stralen, terwijl er de andere door verbrand en benauwd wordt. (Pieter Frans van Kerckhoven: Volledige werken. Deel III. 1869)
• De zon schijnt voor allen; ik adem de lucht gelijk iedereen, al die hoofdstoffen zijn voor wie ze genieten wil; komt de macht dan ook niet aan ieder toe? (Eugeen Zetternam: Volledige werken. 1876)
• De straat behoort aan alleman en de zon schijnt voor iedereen. (Amaat Honoraat Joos: Schatten uit de volkstaal. 1887)
• Hier in Castilië leven we heel anders; het geld kan ons niets schelen; we werken allemaal hetzelfde, we eten allemaal hetzelfde, de zon schijnt voor allemaal hetzelfde, en als de dood komt zeggen we, dat we blij en onschuldig geleefd hebben en nu nog blijder en onschuldiger gaan leven. (Johanna van Woude: Verjaardag-album. 1907)
• De zon schijnt voor iedereen en toch versteekt de pad zich in het slijk. (De Nieuwe Gids. Jaargang 26. 1911)
• Op zee geldt thans alleen nog de wet van den durver en de kracht van den sterkste. Buit is buit. De zon schijnt voor iedereen en ook het Duinkerksche volk heeft recht op een deel van den koek. (Juul Filliaert: Jan Bart. 1944)

< >