Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 23-03-2022

de onzichtbare hand

betekenis & definitie

(1930+) (< Eng. the invisible hand) (econ.) zelfregulerend effect van de vrije markt: iedereen streeft eigenbelang na maar daardoor ontstaat wel collectief welvaart en harmonie. Deze metafoor werd bedacht door de Schotse econoom Adam Smith (An Inquiry into the nature and causes of the wealth of Nations. 1776).

• Te diep ligt in 's menschen ziel de behoefte aan een ideaal dan dat het niet, door de voordeur weggejaagd, door de achterdeur weer binnenkomt. Niet alleen Rosenberg's Mythus des 20. Jahrhunderts, maar alle zgn. realistische geschriften van onze dagen noemt spreker zelf de mythe, de mystificatie van de twintigste eeuw. Tot dit mythe-complex is te rekenen de „onzichtbare hand" van Adam Smith, het communistisch geloof in den toekomstigen heilstaat, het nationaal-socialistisch credo in het duizendjarig rijk en de fascistische vaderlandsliefde. (De Maasbode, 15/06/1939)
• Als wij bij het beeld van de ‘onzichtbare hand’ van Adam Smith blijven, kunnen we zeggen, dat de ervaring heeft geleerd, dat: 1o. die hand niet altijd en overal haar regelende werking uit oefent, en 2o. zij soms niet werkt als de hand van een het goede willenden en bewerkenden wereldgeest, maar van machten, wier ethische papieren aanzienlijk lager staan. (De Gids. Jaargang 106. 1942)
• De heer Zijlstra zei ook, dat hij weliswaar de theorie van de „onzichtbare hand" (die het zo leidt, dat eigen-belang en algemeen belang in de economie steeds in eikaars verlengde liggen) van de hand wijst, maar dat hij la het andere uiterste is vervallen: de opvatting dat het eigenbelang van de onderneming en het algemeen belang steeds fundamenteel strijdig zijn. (Trouw, 22/12/1966)
• Het is de vraag waarmee de grote groep structureel werklozen nu het meest gediend is. Moet de overheid voor hen zelf het heft in handen nemen, of mag het (weer) aan „de onzichtbare hand"; van vrije economie worden overgelaten. (Het vrije volk, 24/09/1974)
• De ideeën van Keynes betekenden een breuk met het economische denken zoals het in die tijd gemeengoed was. Vóór de General Theory werd nog vertrouwd op de onfeilbare werking van de 'onzichtbare hand' waardoor vraag en aanbod snel op elkaar worden afgestemd. Keynes verwierp deze gedachte en beweerde dat de onzichtbare hand' juist steken liet vallen. De marktsector is dus instabiel, vraag en aanbod sluiten lang niet altijd netjes op elkaar aan. (Trouw, 22/02/1986)
• In de Wealth of Nations krijgt het eigen belang als drijfveer van het economisch proces het zwaarste accent. Wie dat nastreeft, geleid door een 'onzichtbare hand' dient het algemeen belang het beste. Die gedachte wijst er al op dat theologie, moraal en economie bij Smith niet te scheiden waren. Kouwenhoven noemt het boek van Smith een ethische rechtvaardiging van de vrije markteconomie (zie de rol van de onzichtbare hand). (Trouw, 09/01/1988)
• De staat doet het nooit goed. Het is niet voor niets dat Friedman wel eens de 'twintigste-eeuwse Adam Smith' is genoemd, naar de achttiende-eeuwse 'vader' van de economie, die het liefst alles aan de 'onzichtbare hand' van de vrije-markteconomie overliet. (Het Parool, 30/07/1992)