Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 18-03-2023

de elleboog roeren

betekenis & definitie

(18e eeuw) (Barg.) dobbelen. Reeds teruggevonden in het werk van Jacob Campo Weyerman.

• Hy roert den elleboog. Dat wil zeggen, hy is een dobbelaar. Zulke roeren den elleboog in 't schudden den teerlingen door de handen. (Carolus Tuinman: De oorsprong en uitleg van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, opgeheldert tot grondig verstand der vaderlandsche moedertaal. Deel I. 1726)
• De ergste ellende was bij hem het fanatiek gokken. Den ganschen dag roerde hij den elleboog. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1925)
• De elleboog voeren: dobbelen. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)