(19e eeuw) naam voor iets dat voor alles kan staan, zie citaten.
• L's (De drie -, der Engelsche zeelui, zijn Lead, Latitude en Lookout, d.i. schietlood, hemelsbreedte en uitkijk (wachttoren). (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Hij vertelde, hoe hij eens een oogenblik terneergeslagen was, toen hij met veel enthousiasme een pleidooi had gehouden voor de instelling van openluchtseholen en daarbij gewezen ihad op de drie „L's" in het devies der vereeniging: Lucht, licht en les, van een moderne Nurks ten antwoord kreeg: “Lapwerk! Daar heb je de vierde L." (Het volk, 30/04/1927)
• Pet af voor dergelijke winkeliers! Zij hebben het publiek meer geholpen en een moreelen steun gegeven dan tienduizenden mooie woorden ooit hadden kunnen bereiken. Mopperaars hebben geen vrienden, iedereen vermijdt ze, alsof ze influenza-bacillen waren. Denk dus aan de drie L's in uw winkel: licht lucht leven! (Willem Nicolaas van der Sluys: Winkeliers, let op uw saeck! Elf pillen voor den kleinhandel. 1944)
• De arrogantie van de macht van ëen volstrekt incompetente PvdA-fractie is in wezen de wortel geweest van het kwaad, dat valt te omschrijven als de drie L's: leugen, list en laster. (Nieuwsblad van het Noorden, 12/09/1989)
