Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 14-02-2021

dat is juist de pest

betekenis & definitie

(1966) (inf.) dat is nou net het vervelende. Syn.: dat is juist de tering*.

• Want ze zijn gebonden aan de buren en gebonden aan zichzelf.
Aan hun streven naar succes, met hun zenuwen op half elf
En gebonden aan familie, aan traditie en de rest
In hun hele kleine kringetje En dat is juist de pest. (Armand: Dat is juist de pest. 1966)
• Ja, maar toen had je al de preparaten niet. Dat is juist de pest. De renners denken dat de vitamine-preparaten voldoende zijn. (de Tijd, 06/04/1970)
• Onze naam wordt hierdoor weer door het slijk gehaald, dat is juist de pest. (Nieuwsblad van het Noorden, 06/03/1989)
• Dat is nou juist de pest in Nederland dat iedereen moord en brand schreeuwt als iemand uit een beter milieu een misdaad pleegt! (J.J. Voskuil: Het bureau. Meneer Beerta. 1996)