(19e eeuw) (euf.) (thee is hier verkorting van theewater) dronken zijn.
• Allengs gebeurde het vaker, dat hij ‘boven zijn thee’ was, maar: ‘Wie nooit een roesje heeft gehad, is wis geen wakker man’, zegt 't oude liedje, en hij lachte derhalve, als deze of gene goede vriend hem waarschuwend zei: ‘Jongens! je moet toch voorzichtig zijn.’ (Justus van Maurik: Met z'n achten. Novellen en schetsen. 1883)