Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-11-2020

bagger

betekenis & definitie

1) (1990+) (jeugd) als voorvoegsel gebruikt om iets te versterken, bijv. baggervette muziek: erg goeie muziek.

Jan Rijbroek Band, baggervette Rock-show van een al bejubeld gitarist die op het punt staat om een Bekende Nederlander te worden. (de Dordtenaar, 30/03/1995)
• Minstens zo 'kranzinnig' als Bons is Loevendie's recentelijk voltooide Koraalvariaties, gisteren uitgevoerd door het Asko Ensemble onder Stefan Asbury. Het begint met een ontroerend gonzend langzaam koraal in F groot, waarvan de melodie spoedig door Afrikaanse ritmes vrolijk aan snippers wordt gescheurd, om aan het slot terug te keren in de gedaante van twee baggervette, grappig ongelijk schuivende feesttrombones. (het Parool, 18/09/2000)
• Prinses Laurentien zei dat de tijd gelukkig voorbij was dat het genootschap zich nog druk maakte over "hinderlijke Duitse insluipsels", en geïnspireerd door Nasr wenste ze de bezoekers een "baggervet" (supergaaf) congres toe. (Onze Taal, februari/ maart 2010)

2) (1967) (jeugd) (zelfst. nw + voorvoegsel) (iets) waardeloos; slecht. Soms van toepassing op onaantrekkelijke meisjes maar het kan ook slaan op slecht werk, zoals bijvoorbeeld muziek, schilderijen.

• Afkeuring geeft men te kennen met „bocht, bagger, klote, en zowaar het vooroorlogse knudde". (Algemeen Handelsblad, 12/08/1967)
• ... een 't bruiner dan ooit makend stuk baggerproza... (A. Moonen: Omgelegde dagen. 1984)
• 'Idiots Rule' drijft geheel op de gitaarriff uit 'Oh Well') maar anno nu slechts klinkt als slappe bagger. (Oor, 05/11/1988)
• Nieuwe meidengroep. Bagger natuurlijk, maar scoren, jongen, ongelofeloos! (Nieuwe Revu, 14/07/1993)
• Katja Schuurman heeft zo'n baggerstem. (Nieuwe Revu, 27/12/1996)
• De fout van met name Kees Toering is geweest dat hij deze 'baggermuziek' niet op zijn zender wil. (Provinciale Zeeuwse courant, 28/07/1998)
• Je vond het goed, uitmuntend zelfs, of je vond het bagger, echt vijf keer helemaal niks, de moeite van het versnipperen niet waard. (Propria Cures, nummer 07 van jaargang 2000-2001)
• Ze had dat bundeltje gelezen, maar het was pure bagger. (Pieter Waterdrinker: Montagne Russe. 2007)
• Het restaurant van het hotel was bagger, daar wilde ik sowieso niet eten. (Özcan Akyol: Eus. 2012)
• ‘Wat een baggerelftal, zeg, dat 010.’
Als rechtschapen Ajax-supporter kan hij de woorden Feyenoord en Rotterdam onmogelijk over zijn lippen krijgen. (Jeroen Guliker: Zeven vrouwen later. 2017)
• Wie deze week wel veel woorden nodig had was die rare Kuzu van dat enge Denk, die afgelopen woensdagochtend bij wnl uitlegde dat wnl een bagger-omroep is. (Youp van ’t Hek: Lonely at the top. 2019)

3) (1941) (mar.) marinier 3e klasse. Omdat deze belast is met het poetsen van het koper ligt de vergelijking met de ‘bagger’ of zuigvis (hij zuigt zich als het ware aan het koper vast) voor de hand. Daarom ook wel 'koperzuiger' genoemd.

• Bagger. Scheldnaam voor den marinier 3e klas, zooals zwabber de scheldnaam voor den matroos derde klas is. De zwabber zwabbert en de bagger zuigt het koper (poetst het koper). Deze scheldnaam van bagger is ontleend aan den populairen naam van de zuigvisch (Echeneididae), die zich in tropische gewesten vastzoog aan de verkoperde huid van de zeilschepen. (Albert Chambron: Marinetermen. 1941)
• Bagger: Scheldnaam voor de marinier 3e klasse. Deze poetst het koper. De naam is ontl. aan de zuigvis, die zich aan de verkoperde huid van de zeilschepen vastzoog. (Puzzel Vademecum. Deel I. 1979)
• Bagger, scheldnaam voor een marinier 3e klas. (Fré Harmsen: Van baroe tot branie. 1991)