Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 06-06-2023

amigo

betekenis & definitie

(19e eeuw) (Vlaanderen) stedelijke bewaarplaats. Elke stad heeft zo'n bewaarplaats, gewoonlijk op het politiebureau. Men verblijft er slechts één nacht in, het is dus geen gevangenis. De amigo dient om de dronkaards die opgepakt worden hun roes te laten uitslapen of om arrestanten in onder te brengen die de volgende dag voor de onderzoeksrechter moeten verschijnen, 's Nachts worden in de gevangenis geen nieuwe personen opgenomen en daarom gaan ze naar de amigo. Men kan zich afvragen waarom men het Spaanse woord voor vriend is gaan gebruiken in zo'n uitzonderlijke betekenis. Dit Spaanse woord is een overblijfsel uit de tijd van de Spaanse overheersing. Het Mnl. woord ‘vreunte’ (domeingoed) werd verward met ‘vrunt’ (vriend). Vreunte werd ook gebruikt om de gevangenis van de landsheer mee aan te duiden. De verwarring tussen de twee woorden gaf aanleiding tot het in zwang komen van het Spaanse woord amigo.

• Een policieman greep hem bij de kraag, en wilde hem met alle geweld naar den Amigo voeren. (Domien Sleeckx: In ’t schipperskwartier. 1861)
• Zoudt gij gaarne in den Amigo zitten? (H. Conscience: Volledige werken. 1868)
• Amigo, znw., m. — Stadsgevangenis. Ze staken de' zatlap in den amigo. Hij hee' ne' nacht in den amigo geslapen. “Ik zal u in derr amigo steken! riep de gebelgde commissaris.” (Zetternam. Voor twee cents minder, 53.) (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1899)
• Amigo, z. nw., m.. = Gevangenis. C. (Amaat Joos: Waas Idioticon. 1900)
• De ouderen hebben het ABN niet op school geleerd en geven de voorkeur aan het Frans boven hun Brussels dialect, dat wij trouwens slechts met moeite kunnen verstaan. Het is doorspekt met Franse en Spaanse woorden, waarvan amigo voor gevangenis wel het meest raadselachtige is. (Algemeen Handels-blad, 01/09/1965)
• (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974)
• In ieder politiebureau (den bureau van polies) is er een "amigo", waar de zatlappen hun roes moeten uitslapen. (Jack De Graef: Het Groot Woorden- en Liedjesboek over het Antwerps dialekt. Vierde aangevulde druk. 1981)
• Hij zit in de amigo. (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• Ik hang mij op. Kan mij niet schelen. Als ik maar niet weer in de amigo moet. (Tom Lanoye: Alles moet weg. 1988)
• (Claire van Putten: Antwerps zakwoordenboek. 1993)
• (Jack de Graef: Het Antwerps dialect van dezekestijd tot in de 21e eeuw. 1999. 11e druk)
• (Frans Debrabandere: Kortrijks woordenboek. 1999)
• (H. Diddens: Woordenboek van het Mechels dialect. 1999)
• Zelf ben ik een heel oppassend burger, die van de weeromstuit nog nooit van zijn leven een halfuur in de amigo, de petoet, de cel of achter tralies heeft vertoefd. (Herman Brusselmans: Heilige schrik. 2004)
• Oom Firmijn was nog niet hersteld van het kamp en mijn vader zat in de amigo. (Monika van Paemel: De koningin van Sheba. 2008)
• Het vooruitzicht van een nacht in de amigo gaf hem vleugels. (Leen van den Berg: Zoon in Congo: zoektocht naar een vader. 2015)
• (Paul Van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)